Gerechtshof Den Haag, 19-01-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:66, BK-15/00774
Gerechtshof Den Haag, 19-01-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:66, BK-15/00774
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 19 januari 2016
- Datum publicatie
- 20 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:66
- Zaaknummer
- BK-15/00774
Inhoudsindicatie
In eerste aanleg en in het hoger beroep heeft de Heffingsambtenaar aangevoerd dat belanghebbende bij het parkeren op een daarvoor aangewezen plaats gehouden is onmiddellijk na het parkeren een parkeerkaartje te kopen. Tevens heeft de heffingsambtenaar bij het verweerschrift in eerste aanleg een door de parkeercontroleur opgemaakte verklaring van 11 februari 2015 in het geding gebracht over de gang van zaken ten tijde van het uitschrijven van de naheffingsaanslag.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
enkelvoudige kamer
nummer BK-15/00774
uitspraak d.d. 19 januari 2016
in het geding tussen:
[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 mei 2015, nummer SGR 15/291, betreffende de na te melden naheffingsaanslag.
Naheffingsaanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende op 12 september 2014 een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente [Z] ten bedrage van € 57,90 opgelegd. De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 1,90 en de kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag bedragen € 56.
De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Daarvoor is een griffierecht van € 45 geheven. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.