Gerechtshof Den Haag, 09-03-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:903, BK-15/00465
Gerechtshof Den Haag, 09-03-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:903, BK-15/00465
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 maart 2016
- Datum publicatie
- 6 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:903
- Zaaknummer
- BK-15/00465
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of belanghebbende recht heeft op aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven. Daarnaast is in geschil of de Inspecteur ten onrechte een verzuimboete heeft opgelegd en of de Rechtbank ten onrechte de Inspecteur niet veroordeeld heeft in de proceskosten in bezwaar en beroep.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-15/00465
Uitspraak van 9 maart 2016
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 9 april 2015, nr. SGR 14/1139, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag en beschikkingen.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
De Inspecteur heeft belanghebbende een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaar 2009 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 47.963 (hierna: de aanslag). Bij gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag gegeven beschikkingen heeft de Inspecteur € 1.166 heffingsrente in rekening gebracht (hierna: de beschikking heffingsrente) en is aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 226.
Belanghebbende heeft tegen de aanslag en de beschikkingen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep tegen de aanslag gegrond verklaard, het beroep tegen de boetebeschikking ongegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de aanslag, de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.995, de bij de aanslag gegeven beschikking heffingsrente dienovereenkomstig gewijzigd, bepaald dat de uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar en de verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden.