Gerechtshof Den Haag, 19-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1060, BK-16/00541
Gerechtshof Den Haag, 19-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1060, BK-16/00541
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 19 april 2017
- Datum publicatie
- 2 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1060
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:13389, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-16/00541
Inhoudsindicatie
In geschil is of met betrekking tot de door belanghebbende verrichte [Y]-activiteiten sprake is van een bron van inkomen. Het geschil spitst zich toe op de vragen of belanghebbende met de [Y]-activiteiten een voordeel heeft beoogd alsmede of belanghebbende redelijkerwijs kon verwachten met de [Y]-activiteiten voordeel te behalen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00541
Uitspraak d.d. 19 april 2017
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 25 oktober 2016, nummer SGR 16/2941, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is met dagtekening 12 juni 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2012 opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.135 (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht ten bedrage van € 243 (hierna: de beschikking).
Bij uitspraak op bezwaar van 7 maart 2016 heeft de Inspecteur de aanslag en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake is een griffierecht van € 46 geheven.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.