Home

Gerechtshof Den Haag, 21-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1066, BK-16/00411

Gerechtshof Den Haag, 21-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1066, BK-16/00411

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
21 maart 2017
Datum publicatie
10 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1066
Formele relaties
Zaaknummer
BK-16/00411

Inhoudsindicatie

In het principaal hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Daarbij is tevens in geschil tot welk bedrag de waarderingsuitzondering voor waterverdedigingswerken als bedoeld in artikel 18, vierde lid van de Wet WOZ juncto artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken (hierna: URUOW) en artikel 220d, aanhef en onderdeel g, van de Gemeentewet (hierna: de waarderingsuitzondering) van toepassing is

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-16/00411

Uitspraak d.d. 21 maart 2017

in het geding tussen:

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

en

de directeur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW), de Heffingsambtenaar,

op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 7 september 2016, nummer ROT 16/1020, betreffende de hierna vermelde beschikking en aanslag.

Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2014 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 288.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Molenwaard (hierna: de aanslag).

1.2.

De Heffingsambtenaar heeft het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 46.

1.4.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking gewijzigd in die zin dat de waarde van de woning nader wordt vastgesteld op € 268.000, bepaald dat de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig wordt verlaagd, bepaald dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 46 vergoedt en de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 742 te betalen aan belanghebbende.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

De Keur

"Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.2 Verplichtingen

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

§ 1 Onderhoudsplichtigen

Artikel 2.1 Onderhoudsplichtigen

§ 2 Onderhoud van waterstaatswerken (door derden)

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud aan waterkeringen

§ 3 Onderhoud aan kunstwerken (door derden)

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen(door derden)

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Artikel 2.7 Onderhouds- en ontvangstplicht ten aanzien van bermsloten

§ 5 Onderhoud aan kunstwerken (door derden)

§ 6 Overige gebodsbepalingen

Artikel 2.10 Ondersteunende kunstwerken waaronder coupures en sluizen

Artikel 2.11 Stuwen

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Oordeel van de Rechtbank

Geschil en standpunten en conclusies van partijen

Beoordeling van het geschil

Proceskosten

Beslissing