Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1278, BK-16/00286, BK-16/00287, BK-16/00288 en BK-16/00289
Gerechtshof Den Haag, 02-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1278, BK-16/00286, BK-16/00287, BK-16/00288 en BK-16/00289
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 mei 2017
- Datum publicatie
- 18 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1278
- Zaaknummer
- BK-16/00286, BK-16/00287, BK-16/00288 en BK-16/00289
Inhoudsindicatie
Evenals voor de Rechtbank is in hoger beroep in geschil of de in de periode 2009 tot en met 2012 door Vennootschap A aan belanghebbende verstrekte gelden dienen te worden aangemerkt als dividenduitkering (aldus de Inspecteur) of als lening (aldus belanghebbende), alsmede of belanghebbende na 30 maart 2010 economisch aandeelhouder is gebleven van Vennootschap A. Voorts is in geschil of de Inspecteur terecht vergrijpboetes heeft opgelegd van 50% van de nagevorderde belasting, zijnde € 3.000 (2009), € 17.174 (2010), € 8.487 (2011) en € 1.875 (2012).
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-16/00286, BK-16/00287, BK-16/00288 en BK-16/00289
Uitspraak van 2 mei 2017
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem, de Inspecteur,
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 19 mei 2016, nummers SGR 15/7767, 15/7635, 15/7636 en 15/7637, betreffende na te vermelden navorderingsaanslagen en vergrijpboetes.
Navorderingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
BK-16/00286
Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.943, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 24.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. Bij beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67e, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) een boete opgelegd van € 3.000. Bij beschikking is voorts een bedrag van € 895 aan heffingsrente in rekening gebracht.
BK-16/00287
Aan belanghebbende is over het jaar 2010 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.500, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 34.348 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. Bij beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67e, lid 1, van de AWR een boete opgelegd van € 17.174. Bij beschikking is voorts een bedrag van € 3.919 aan heffingsrente in rekening gebracht.
BK-16/00288
Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.699, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 67.900 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. Bij beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67e, lid 1, van de AWR een boete opgelegd van € 8.487. Bij beschikking is voorts een bedrag van € 1.481 aan heffingsrente in rekening gebracht.
BK-16/00289
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.398, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 15.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil. Bij beschikking heeft de Inspecteur aan belanghebbende op de voet van artikel 67e, lid 1, van de AWR een boete opgelegd van € 1.875. Bij beschikking is voorts een bedrag van € 179 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de hiervoor in 1.1 vermelde aanslagen en beschikkingen afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar in zoverre vernietigd, de navorderingsaanslagen IB/PVV 2009, IB/PVV 2011 en IB/PVV 2012, de daarmee samenhangende boetebeschikkingen alsmede de daarmee samenhangende beschikkingen heffingsrente vernietigd, de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 87.595, de daarmee samenhangende beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de daarmee samenhangende boetebeschikking vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.226 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden.