Gerechtshof Den Haag, 23-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1331, DH 48-2017
Gerechtshof Den Haag, 23-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1331, DH 48-2017
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 23 maart 2017
- Datum publicatie
- 17 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1331
- Zaaknummer
- DH 48-2017
Inhoudsindicatie
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2017 hebben de raadsheren een andere betekenis gegeven aan een verweer van de heffingsambtenaar van de gemeente [E] dan zoals dit taalkundig is geformuleerd in het verweerschrift van de heffingsambtenaar van de gemeente. In het verweerschrift is vermeld: ”Zodoende kan belanghebbende direct na afloop van het belastingjaar te betalen belasting harerzijds verhalen op de vervoerde personen niet pas na ontvangst van de aanslag.” De raadsheren lezen dit als: ”dat belanghebbende bij het bepalen van de vervoersprijs de door haar na afloop van het belastingjaar te betalen toeristenbelasting kan verdisconteren in de prijs van het kaartje voor de veerdienst”. De raadsheren doen met deze interpretatie de taalkundige betekenis van de stelling van de heffingsambtenaar in het verweerschrift zodanig geweld aan dat daaruit blijkt dat de raadsheren niet onafhankelijk en onpartijdig staan tegenover verzoekster.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
nummer : DH 48-2017nummer hoofdzaak : BK/BKL-AMS 16/00236
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 24 maart 2017
inzake het schriftelijke verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de hoofdzaak met vermeld nummer van:
[X] B.V.,
gevestigd te [K] , gemeente [Z] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. [H] ,
strekkende tot wraking van:
mr. [A] , mr. [B] en mr. [C] ,
raadsheren in het gerechtshof Amsterdam.