Gerechtshof Den Haag, 09-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1384, BK-16/00525
Gerechtshof Den Haag, 09-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1384, BK-16/00525
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 mei 2017
- Datum publicatie
- 24 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1384
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:13229, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1836, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-16/00525
Inhoudsindicatie
.
In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur terecht belanghebbendes bezwaar tegen de voldoening van € 745.064 omzetbelasting over het tijdvak 1 april 2015 tot en met 30 juni 2015 heeft afgewezen, en of hij terecht het verzoek om teruggaaf van € 2.187.825 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Meer specifiek is in geschil of belanghebbende de omzetbelasting die haar ter zake van de bouw van het LOC-gebouw in rekening is gebracht, als voorbelasting in aftrek kan brengen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00525
Uitspraak van 9 mei 2017
in het geding tussen:
Gemeente [X] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 25 oktober 2016, nummer SGR 16/3506, betreffende de hierna vermelde naheffingsaanslag en beschikking.
Naheffingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 april 2015 tot en met 30 juni 2015 een bedrag van € 745.064 aan omzetbelasting op aangifte voldaan. Belanghebbende heeft op 4 september 2015 bezwaar ingediend tegen het bedrag dat zij op aangifte heeft voldaan, en verzocht om teruggaaf van € 2.187.825.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de voldoening op aangifte van € 745.064 afgewezen, en het verzoek om teruggaaf van € 2.187.825 wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Na ambtshalve beoordeling van het verzoek heeft de Inspecteur het verzoek niet gehonoreerd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 334. De Rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard voor zover het beroep gericht is tegen de beslissing op het verzoek om teruggaaf en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.