Gerechtshof Den Haag, 10-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1447, BK-17/00004 en BK-17/00005
Gerechtshof Den Haag, 10-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1447, BK-17/00004 en BK-17/00005
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 10 mei 2017
- Datum publicatie
- 23 mei 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1447
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3097
- Zaaknummer
- BK-17/00004 en BK-17/00005
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is, evenals voor de Rechtbank, in geschil of de met ingang van 1 januari 2013 in artikel 32bd van de Wet LB 1964 opgenomen regeling in het geval van belanghebbende leidt tot een belastingheffing die in strijd is met:
artikel 1 en het systeem van de Wet LB 1964; artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP), waarbij het geschil zich toespitst op de vragen of de terugwerkende kracht die in de regeling besloten ligt ontoelaatbaar is en of hiermee een disproportionele last op belanghebbende wordt gelegd; het gelijkheidsbeginsel/discriminatieverbod als vervat in artikel 14 van het EVRM, artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM en artikel 26 van het IVBPR.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-17/00004 en BK-17/00005
Uitspraak van 10 mei 2017
in het geding tussen:
[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, de Inspecteur.
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 17 november 2016, nummers SGR 14/1680 en SGR 15/684, betreffende na te melden afdrachten op aangifte.