Gerechtshof Den Haag, 25-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1545, BK-16/00587
Gerechtshof Den Haag, 25-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1545, BK-16/00587
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 25 april 2017
- Datum publicatie
- 1 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1545
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:13850, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- BK-16/00587
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft een verzoek ingediend tot uitbreiding van een fiscale eenheid in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). In geschil is of de Rechtbank het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00587
Uitspraak d.d. 25 april 2017
in het geding tussen:
[X] B.V., [Y] B.V. c.s., belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende en het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 10 november 2016, nummer SGR 16/2395, betreffende na te vermelden beschikking .
Beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Belanghebbende heeft een verzoek ingediend tot uitbreiding van een fiscale eenheid in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Dit verzoek is door de Inspecteur bij beschikking afgewezen.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 992 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 334 aan belanghebbende te vergoeden.
Loop van het geding in hoger beroep
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 503. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en heeft daarbij voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 14 maart 2017, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.