Gerechtshof Den Haag, 21-06-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1786, BK-16/00520
Gerechtshof Den Haag, 21-06-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1786, BK-16/00520
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 21 juni 2017
- Datum publicatie
- 27 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1786
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:8151, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:278
- Zaaknummer
- BK-16/00520
Inhoudsindicatie
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld. In het bijzonder verschillen partijen van mening over het antwoord op de volgende vragen: de heffingsambtenaar is uitgegaan van een onjuiste objectafbakening; de waarderingsuitzondering van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ (hierna: URUOW) en artikel 220d, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Gemeentewet (hierna: de kerkenuitzondering) dient te worden toegepast; en de waarderingsuitzondering van artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de URUOW en artikel 220d, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Gemeentewet (hierna: de waterstaatswerkenuitzondering) dient te worden toegepast.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00520
Uitspraak d.d. 21 juni 2017
in het geding tussen:
[X] Kerk te [Z] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Molenwaard, de heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de Rechtbank) van 26 oktober 2016, nummer ROT 15/8221, betreffende de onder 1.1 vermelde beschikking en aanslag.
Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2014 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [A] (hierna: de onroerende zaak), voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 313.000 (hierna: de beschikking). Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Molenwaard (hierna: de aanslagen).
De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de onroerende zaak nader vastgesteld op € 264.000 met dienovereenkomstige vermindering van de aanslagen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 331.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking gewijzigd in die zin dat de waarde nader wordt vastgesteld op € 178.800, bepaald de heffingsambtenaar de aanslagen dienovereenkomstig verlaagt, bepaald dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 744.