Gerechtshof Den Haag, 28-06-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1963, BK-16/00079 tot en met BK-16/00086
Gerechtshof Den Haag, 28-06-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1963, BK-16/00079 tot en met BK-16/00086
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 28 juni 2017
- Datum publicatie
- 7 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:1963
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:238, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-16/00079 tot en met BK-16/00086
Inhoudsindicatie
Tussen partijen is in geschil of de aanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is tussen partijen in geschil of: sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt (2002 tot en met 2006); bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voortvarend is gehandeld (2000 tot en met 2006); de navorderingsaanslagen voldoende zijn gemotiveerd (2000 tot en met 2006); het vertrouwensbeginsel bij aanslagregeling navordering in de weg staat (2000 tot en met 2006); gehandeld is in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (2000 tot en met 2006, 2008 en 2009; door de Belastingdienst zorgvuldig is gehandeld (2000 tot en met 2006, 2008 en 2009); gehandeld is in strijd met het fair-playbeginsel (2000 tot en met 2006, 2008 en 2009); het vermogen van de Trust en [B] aan erflater kon worden toegerekend; indien fiscale transparantie van de Trust wordt aangenomen: inbreng van vermogen in [B] heeft plaatsgevonden (2000 tot en met 2006, 2008 en 2009); rekening moet worden gehouden met de schuld aan de boedel (box 3) in de periode vóór het arrest van Hof Amsterdam van 3 juli 2008 (2000 tot en met 2006 en 2008); erflater een schuld heeft aan [B] (2008 en 2009); belanghebbenden bij gegrondbevinding van het hoger beroep recht hebben op vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-16/00079 tot en met 16/00086
Uitspraak d.d. 28 juni 2017
in het geding tussen:
de erven van [X] te [Z] , belanghebbenden,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbenden en het (incidenteel) hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 6 januari 2016, nummers SGR 15/2193, 15/2194, 15/2195, 15/2197, 15/2201, 15/2202, 15/2203 en 15/2204, betreffende de onder 1.1.1 tot en met 1.1.9 vermelde aanslagen en beschikkingen.