Home

Gerechtshof Den Haag, 18-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2144, BK-17/00404 tot en met BK-17/00406

Gerechtshof Den Haag, 18-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2144, BK-17/00404 tot en met BK-17/00406

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
18 juli 2017
Datum publicatie
19 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:2144
Formele relaties
Zaaknummer
BK-17/00404 tot en met BK-17/00406

Inhoudsindicatie

In geschil is of de Inspecteur terecht niet meer dan 70 percent van de onroerende zaak in aanmerking heeft genomen als eigen woning in de zin van artikel 3.111, eerste lid, Wet IB 2001.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-17/00404 tot en met BK-17/00406

Uitspraak d.d. 18 juli 2017

in het geding tussen:

[X] te [Z] belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 1 februari 2017, nummers SGR 16/6241, SGR 16/6855 en SGR 16/6856, betreffende de hierna vermelde aanslagen en beschikkingen.

Navorderingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.189 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.874. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag is een heffingsrentebeschikking gegeven ten bedrage van € 726.

1.2.

Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.672 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.279. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag is een heffingsrentebeschikking gegeven ten bedrage van € 962.

1.3.

Aan belanghebbende is over het jaar 2010 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.638 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.763. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag is een heffingsrentebeschikking gegeven ten bedrage van € 684.

1.4.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de hiervoor vermelde navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente.

1.5.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 15 juli 2016 de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen over 2008 en 2009 afgewezen.

1.6.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 juni 2016 de navorderingsaanslag over 2010 verminderd in die zin dat het belastbare inkomen uit sparen en beleggen is verminderd tot € 4.629 en de in rekening gebrachte heffingsrente is verminderd tot een bedrag van € 479.

1.7.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van deze beroepen is tweemaal een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing