Gerechtshof Den Haag, 28-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2275, BK-16/00114
Gerechtshof Den Haag, 28-07-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2275, BK-16/00114
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 28 juli 2017
- Datum publicatie
- 15 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:2275
- Zaaknummer
- BK-16/00114
Inhoudsindicatie
De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Leiden, begin 2015, terwijl bij de gemeente een reorganisatie gaande was. Het Hof vernietigt de naheffingsaanslag omdat deze niet is opgelegd door of namens een gemeentelijke functionaris of ambtenaar, die door het College van B&W is belast met de heffing van gemeentelijke belastingen, zoals bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. In die omissie wordt niet voorzien door het besluit van de gemeentesecretaris-algemeen directeur – waarbij deze heeft bepaald dat de vóór de reorganisatie door het College aan de afdelingsmanager SEI en aan de afdelingsmanager WIO verleende bevoegdheid om belastingen, leges en andere heffingen te heffen, met ingang van 1 januari 2015 wordt uitgeoefend door de bekleder van een nieuwe functie –, reeds omdat niet duidelijk is op grond van welke toereikende bevoegdheid de gemeentesecretaris-algemeen directeur dat besluit heeft genomen.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00114
Uitspraak d.d. 28 juli 2017
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de directeur Publiekszaken, Handhaving & Veiligheid van de gemeente Leiden, de Directeur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 januari 2016, nummer SGR 15/6014, betreffende de hierna vermelde aanslag.
Naheffingsaanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag opgelegd in de parkeerbelasting van de gemeente Leiden. De naheffingsaanslag beloopt € 71,80 (12,80 belasting en € 59,00 kosten). Het aanslagbiljet is gedagtekend 21 februari 2015.
Namens belanghebbende is op 23 maart 2015 tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Directeur belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard. Daarnaast heeft de Directeur de naheffingsaanslag ambtshalve verminderd met een door belanghebbende ter zake van het parkeren betaald bedrag van € 4,28.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 45. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.