Gerechtshof Den Haag, 07-11-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3223, BK-17/00299, BK-17/00300, BK-17/00301
Gerechtshof Den Haag, 07-11-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:3223, BK-17/00299, BK-17/00300, BK-17/00301
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 7 november 2017
- Datum publicatie
- 16 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:3223
- Zaaknummer
- BK-17/00299, BK-17/00300, BK-17/00301
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Inspecteur de onder 3.8 en 3.9 vermelde correcties terecht heeft aangebracht, meer in het bijzonder is in geschil: of inzake de navorderingsaanslagen over de jaren 2012 en 2013 is voldaan aan het ingevolge artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) geldende vereiste van het nieuwe feit; en bij ontkennende beantwoording van deze vraag of belanghebbende te kwader trouw is ter zake van het feit op grond waarvan de navorderingsaanslagen zijn opgelegd; of belanghebbende voor de jaren 2012 tot en met 2014 niet de vereiste aangifte heeft gedaan en de bewijslast dient te worden omgekeerd, alsmede, in het geval deze vragen bevestigend worden beantwoord, of de Inspecteur de belastbare inkomens voor deze jaren in redelijkheid heeft geschat; en of aan belanghebbende voor de jaren 2012 en 2013 terecht vergrijpboetes zijn opgelegd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
BK-17/00299, BK-17/00300 en BK-17/00301
uitspraak van 7 november 2017
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 27 december 2016, nummers SGR 16/6703, SGR 16/6705 en SGR 16/6706, betreffende de hierna vermelde (navorderings)aanslagen en beschikkingen.