Home

Gerechtshof Den Haag, 21-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:837, BK-16/00499

Gerechtshof Den Haag, 21-03-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:837, BK-16/00499

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
21 maart 2017
Datum publicatie
10 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:837
Zaaknummer
BK-16/00499

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning te hoog is vastgesteld. In het bijzonder is in geschil tot welk bedrag de waarderingsuitzondering voor waterverdedigingswerken als bedoeld in artikel 18, vierde lid van de Wet WOZ juncto artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken (hierna: URUOW) en artikel 220d, aanhef en onderdeel g, van de Gemeentewet (hierna: de waarderingsuitzondering) van toepassing is.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-16/00499

Uitspraak d.d. 21 maart 2017

in het geding tussen:

[X] wonende te [Z] , belanghebbende,

en

de directeur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW), de Heffingsambtenaar,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 7 oktober 2016, nummer ROT 16/1021, betreffende de hierna vermelde beschikking en aanslag.

Beschikking, aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde op 1 januari 2014 (hierna: de waardepeildatum) van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [Y] te [Z] (hierna: de woning), voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 258.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Molenwaard (hierna: de aanslag).

1.2.

De Heffingsambtenaar heeft het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de woning verminderd tot € 202.000.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 46.

1.4.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de beschikking gewijzigd in die zin dat de waarde van de woning wordt verminderd tot € 199.000, bepaald dat de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig wordt verlaagd, bepaald dat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 46 vergoedt en de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 496 te betalen aan belanghebbende.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

De Keur

"Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.2 Verplichtingen

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

§ 1 Onderhoudsplichtigen

Artikel 2.1 Onderhoudsplichtigen

§ 2 Onderhoud van waterstaatswerken (door derden)

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud aan waterkeringen

§ 3 Onderhoud aan kunstwerken (door derden)

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen(door derden)

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Artikel 2.7 Onderhouds- en ontvangstplicht ten aanzien van bermsloten

§ 5 Onderhoud aan kunstwerken (door derden)

§ 6 Overige gebodsbepalingen

Artikel 2.10 Ondersteunende kunstwerken waaronder coupures en sluizen

Artikel 2.11 Stuwen

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.2 Legger

Oordeel van de Rechtbank

Geschil en standpunten en conclusies van partijen

Beoordeling van het geschil

Proceskosten

Beslissing