Gerechtshof Den Haag, 15-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1187, BK-17/00914
Gerechtshof Den Haag, 15-05-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1187, BK-17/00914
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 15 mei 2018
- Datum publicatie
- 22 mei 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:1187
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2017:11962, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-17/00914
Inhoudsindicatie
Onzakelijke lening. Belanghebbende heeft aan de BV, waarin hij een belang van 50% heeft, € 100.000 geleend. De rente bedraagt 3%; een aflossingsverplichting, een zekerheidstelling en een einddatum ontbreken. De BV leed in 2011 en 2012 een verlies van respectievelijk € 73.142 en € 138.061. In 2013 is de BV in huurkoop overgedragen aan een derde. De koper is failliet gegaan. Belanghebbende heeft zijn vordering op de BV ten laste van zijn inkomen uit werk en woning van 2013 afgewaardeerd tot nihil. Het geschil betreft de vraag of deze afwaardering is toegestaan. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep ongegrond. De Rechtbank overweegt daartoe dat belanghebbende, door een lening van € 100.000 zonder einddatum, aflossingsschema en zekerheden overeen te komen, een debiteurenrisico heeft gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, ook niet tegen een hogere rente. Hof Den Haag is het daarmee eens en voegt daaraan nog het volgende toe. Anders dan belanghebbende meent, kan de bepaling in de overeenkomst die voorziet in de mogelijkheid dat de BV op een later tijdstip op vordering van belanghebbende afdoende zakelijke zekerheid zal dienen te stellen, niet worden aangemerkt als een zekerheidsstelling. Geen van de door belanghebbende in hoger beroep overgelegde documenten inzake zijns inziens vergelijkbare geldverstrekkingen betreffen geldleningen zonder einddatum, zonder aflossingsverplichting en zonder zekerheidsstelling. Reeds daarom brengen deze documenten het Hof niet tot een ander oordeel.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00914
uitspraak van 15 mei 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: M. Hogebrug)
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
(B.M.W. van den Nieuwenhuizen)
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 19 oktober 2017, nummer SGR 17/3473 betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag en beschikkingen.