Home

Gerechtshof Den Haag, 12-06-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1416, BK-17/00894

Gerechtshof Den Haag, 12-06-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1416, BK-17/00894

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
12 juni 2018
Datum publicatie
21 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:1416
Formele relaties
Zaaknummer
BK-17/00894

Inhoudsindicatie

Belanghebbende bezit een woning te B en huurt daarnaast een woning in N. Belanghebbende stelt dat de koopwoning zijn centrale levensplaats vormt en verantwoordt de woning in de aangifte IB/PVV 2014 als eigen woning in box 1. De huurwoning wordt volgens belanghebbende slechts gebruikt als ‘werkwoning’, gezien het feit dat belanghebbende en zijn echtgenote beiden in de regio van de huurwoning werkzaam zijn. De Inspecteur beschouwt de koopwoning niet als “eigen woning” in de zin van art. 3.111 IB 2001. Het Hof oordeelt – in tegenstelling tot de Rechtbank – dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de koopwoning als hoofdverblijf kan worden aangemerkt. Doorslaggevend is dat de koopwoning het middelpunt van de persoonlijke belangen van belanghebbende is.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-17/00894

Uitspraak van 12 juni 2018

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.M.J. Joostens-Ligt)

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

(vertegenwoordiger: C.M. Zijlstra-de Berg)

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 6 oktober 2017, nummer SGR 17/2887, betreffende na te vermelden aanslag en beschikking.

Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing