Gerechtshof Den Haag, 13-06-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1464, BK-17/00761
Gerechtshof Den Haag, 13-06-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1464, BK-17/00761
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 juni 2018
- Datum publicatie
- 15 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:1464
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2017:9719, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-17/00761
Inhoudsindicatie
Belanghebbende verricht activiteiten op het gebied van interim management en financiële consulting via zijn eenmanszaak Resultmanagement. Sinds 2012 ontplooit belanghebbende via zijn eenmanszaak tevens bewindvoeringsactiviteiten. Belanghebbende heeft in de jaren 2007 t/m 2015 verlies geleden. In 2016 is een winst van € 10.000 behaald. In het onderhavige jaar heeft belanghebbende onder meer bedrag van € 2.500 van Stichting Orion ontvangen. Tussen partijen is in geschil of de door belanghebbende verrichte activiteiten een bron van inkomen vormen.
Het Hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de voor Stichting Orion verrichte werkzaamheden in het verlengde liggen van de overige door hem voor de eenmanszaak verrichte activiteiten (interim management, financiële consulting en bewindvoering). De Inspecteur heeft derhalve terecht een bedrag van € 2.500 tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden van belanghebbende gerekend. Voorts oordeelt het Hof dat belanghebbende geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat ten aanzien van de vanuit de eenmanszaak verrichte activiteiten sprake was van een objectieve voordeelsverwachting.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00761
Uitspraak van 13 juni 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: R. Korthof en D. Hassan)
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 22 augustus 2017, nummer SGR 17/1322, betreffende de in 1.1 vermelde aanslag.