Gerechtshof Den Haag, 11-07-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1747, BK-17/00934
Gerechtshof Den Haag, 11-07-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1747, BK-17/00934
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 11 juli 2018
- Datum publicatie
- 18 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:1747
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:46
- Zaaknummer
- BK-17/00934
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft sinds 2004 een schuld aan zijn BV, waarop jaarlijks gemiddeld circa 3% rente wordt bijgeschreven. De Inspecteur IB krijgt van zijn collega van de Vpb een melding dat de BV over 2013 geen rente heeft berekend over de geldlening. Vervolgens wordt aan belanghebbende een navorderingsaanslag opgelegd. Het niet berekenen van een zakelijke rente van 7% door de BV wordt gezien als een uitdeling en belast als inkomen uit aanmerkelijk belang. Hof Den Haag oordeelt dat de Inspecteur beschikt over een nieuw feit en dat sprake is van een uitdeling. Niet aannemelijk is dat sprake is van een schijnlening of dat de kwijtschelding op zakelijke gronden is geschied. Het Hof oordeelt voorts dat de vereiste aangifte niet is gedaan (een afwijking van 11,6% is ‘verhoudingsgewijs aanzienlijk’) en dat de Inspecteur de omvang van het inkomen uit aanmerkelijk belang naar redelijkheid heeft geschat.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00934
Uitspraak van 11 juli 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende
(gemachtigde: O.G. van Laar),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, de Inspecteur
(vertegenwoordigers: C.A. Roep en F.H.M. van Hooff),
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 25 oktober 2017, nummer SGR 17/3459, betreffende de hierna vermelde navorderingsaanslag en beschikking.