Gerechtshof Den Haag, 28-08-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2220, BK-18_00504 en BK-18_00505
Gerechtshof Den Haag, 28-08-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2220, BK-18_00504 en BK-18_00505
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 28 augustus 2018
- Datum publicatie
- 4 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:2220
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:520
- Zaaknummer
- BK-18_00504 en BK-18_00505
Inhoudsindicatie
Per 1 januari 2017 is de Wfsv gewijzigd in die zin dat vanaf die datum het eigenrisicodragen voor zowel WGA vast (voor werknemers vast in dienst) als WGA flex (voor flex-werknemers) geldt. Werkgevers die reeds eigenrisicodrager voor WGA vast zijn, en die vanaf 1 januari 2017 ook eigenrisicodrager willen worden voor WGA flex dienen hiervoor een nieuwe garantieverklaring van hun verzekeraar die ook het WGA-flexrisico dekt over te leggen.
Belanghebbende, die behoort tot de C-groep, is vóór 1 januari 2017 eigenrisicodrager voor de WGA. Zij zou dat ook na die datum zou zijn gebleven indien vóór die datum de garantieverklaring was ingediend. De verzekeraar die de garantieverklaringen van elf van de twaalf tot de C-groep behorende entiteiten - tijdig - aan de Inspecteur heeft aangeboden, heeft bij vergissing niet de garantieverklaring betreffende de twaalfde entiteit – belanghebbende - aan de Belastingdienst verstrekt. Belanghebbende was niet met het bestaan van de vergissing bekend totdat zij de beschikkingen einde eigen risicodragerschap WGA ontving. Binnen korte tijd daarna heeft de verzekeraar alsnog de garantieverklaring aan de Inspecteur doen toekomen.
Het hof oordeelt dat het niet-indienen van de garantieverklaring vóór 1 januari 2017 in dit geval niet behoort te leiden tot het verval van de status van eigenrisicodrager van belanghebbende per 1 januari 2017. Zou de status van eigenrisicodrager wel per 1 januari 2017 vervallen, dat zou er sprake (kunnen) zijn van een dubbele verzekering en een dubbele premiebetaling. Nog zwaarder weegt dat dan de zelf ingezette begeleiding van het verzuim van een aantal zieke werknemers geheel of ten dele geen doorgang kan vinden. Dit laatste betekent dat de verwezenlijking van de doelstelling is beoogd, namelijk het stimuleren van de werkhervatting van vangnetters en het terugdringen van hun langdurig ziekteverzuim, wordt gefrustreerd als gevolg van een vergissing van een derde (de verzekeraar). Door deze vergissing niet aan het voortbestaan van het eigenrisicodragerschap van belanghebbende in de weg te laten staan, wordt met ingang van 1 januari 2017 het gehele eigenrisicodragen voor de WGA gedekt. Het vorenstaande strookt ook met het uitgangspunt van de wetgever: namelijk dat “het logisch is dat werkgevers die reeds eigenrisicodrager zijn voor de WGA-vast ervoor kiezen om dit te blijven” (Verzamelwet SZW 2017, MvT, 2015/16, 34528, nr. 3, blz. 25).
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-18/00504 en BK-18/00505
Uitspraak van 28 augustus 2018
in het geding tussen:
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigden: B. van Bekkum en E. Knobel)
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: H.P. Clercx, P.L.C. Schmitt en E. Lucius)
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 15 februari 2018, nummers SGR 17/6296 en SGR 17/6364 betreffende de hierna vermelde beschikkingen.