Gerechtshof Den Haag, 02-10-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2582, BK-18/00529 en BK-18/00530
Gerechtshof Den Haag, 02-10-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2582, BK-18/00529 en BK-18/00530
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 2 oktober 2018
- Datum publicatie
- 10 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:2582
- Zaaknummer
- BK-18/00529 en BK-18/00530
Inhoudsindicatie
DGA verhuurt woning via personal holdingmaatschappij aan werknemer. In geschil is of de werknemer vanwege de aan hem ter beschikking gestelde woning loon in natura heeft genoten en zo ja, op welke waarde dit loon in natura moet worden gesteld. De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat de door de werknemer betaalde huur lager is dan de economische huurwaarde en dat hij derhalve een voordeel geniet. Ook is aannemelijk dat dit voordeel in causaal verband staat tot de dienstbetrekking.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-18/00529 en BK-18/00530
Uitspraak van 2 oktober 2018
in het geding tussen:
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: H.J.J. Oostdam)
en
de inspecteur van de Belastingdienst / Belastingdienst Midden- en kleinbedrijf, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: A.J. Braber en H. Rijnders)
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 30 januari 2018, nummers SGR 17/5811 en SGR 17/5812, betreffende de hierna vermelde naheffingsaanslagen en beschikking.
Naheffingsaanslagen, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 5.415. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 269 aan belastingrente in rekening gebracht.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 5.360.
Bij uitspraak op bezwaar is de Inspecteur gedeeltelijk tegemoet gekomen aan de bezwaren van belanghebbende.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslagen verminderd tot bedragen van ieder € 4.632, de beschikking belastingrente voor het jaar 2014 dienovereenkomstig verminderd, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar, de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende veroordeeld tot een bedrag van € 1.002 en de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 333 aan belanghebbende te vergoeden.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank heeft de Inspecteur de naheffingsaanslagen met dagtekening 23 maart 2018 verminderd, waarbij de verschuldigde bedragen aan loonheffing zijn vastgesteld op € 2.909 voor het jaar 2014 en € 2.853 voor het jaar 2015. De beschikking belastingrente 2014 is dienovereenkomstig verminderd tot een bedrag van € 144.