Gerechtshof Den Haag, 23-10-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2768, BK-18/00023
Gerechtshof Den Haag, 23-10-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2768, BK-18/00023
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2018
- Datum publicatie
- 1 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:2768
- Zaaknummer
- BK-18/00023
Inhoudsindicatie
De inspecteur betwist, onder verwijzing naar het arrest HR 21 september 1994, nr. 29 356, ECLI:NL:HR:1994:AA2964, BNB 1995/16, dat ten aanzien van een door belanghebbende ten laste van haar winst gebracht bedrag sprake is van een uitgave die is gedaan ten behoeve van haar onderneming. Aangezien belanghebbende het tegendeel niet aannemelijk heeft gemaakt komen rechtbank en hof tot de conclusie dat de inspecteur terecht het bedrag niet in aftrek heeft toegelaten.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-18/00023
Uitspraak van 23 oktober 2018
in het geding tussen:
[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: L.C.R. Ferrier)
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
(vertegenwoordigers: J.A. van Splunter en H. Raven)
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 15 november 2017, nummer SGR 17/3867, betreffende na te vermelden navorderingaanslag en beschikking.
Navorderingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
De Inspecteur heeft belanghebbende voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbare winst van € 185.338 (de aanslag). Tevens heeft de Inspecteur bij gelijktijdig gegeven beschikking heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.