Home

Gerechtshof Den Haag, 27-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3477, BK-18/00418

Gerechtshof Den Haag, 27-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3477, BK-18/00418

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
27 november 2018
Datum publicatie
20 december 2018
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2018:3477
Zaaknummer
BK-18/00418

Inhoudsindicatie

De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag Bpm in bezwaar zonder belanghebbende te horen vernietigd en een forfaitaire kostenvergoeding toegekend. De hoorplicht in bezwaar geldt niet als de Inspecteur volledig tegemoet komt d.w.z. “volledig aan het bezwaar gericht tegen het primaire besluit tegemoet wordt gekomen”. Het bezwaar kan zich alleen richten tegen het primaire besluit, de kostenbeslissing is immers op het moment dat bezwaar wordt ingesteld nog niet genomen. De aanspraak die belanghebbende wegens schending van het EU-recht maakt op integrale vergoeding van de kosten ter zake van beroepsmatig verleende rechtsbijstand wordt door het Hof verworpen. Het Hof is zonder een beslissing van de ontvanger over een verzoek om vergoeding van Irimie-rente niet bevoegd te oordelen omtrent een dergelijk verzoek vanwege de onmiddellijke werking van artikel 28c IW 1990, welke regeling als lex specialis voorrang heeft. Het Hof vernietigt de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding en stelt deze opnieuw vast zonder samenhang. De Rechtbank heeft de pkv gebaseerd op vijf samenhangende zaken zonder duidelijk te maken welke zaken met elkaar samenhangen, het dossier biedt geen duidelijkheid en de Inspecteur of belanghebbende konden over de samenhang op de zitting geen concrete gegevens verstrekken.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/00418

uitspraak van 27 november 2018

in het geding tussen:

[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigden: A.F.M.J. Verhoeven en M.P.C. van Limpt)

en

de inspecteur van de Belastingdienst, Centrale administratieve processen Team auto/BPM Doetinchem, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: J.J.G. Claassens en E.G.M. Schepper)

inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2018, nummer SGR 17/4307.

Naheffingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1.

De Inspecteur heeft op 30 september 2014 aan belanghebbende ter zake van de registratie in het Nederlandse kentekenregister van een vanuit een andere lidstaat afkomstige personenauto een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 2.357. Bij gelijktijdig gegeven beschikking heeft de Inspecteur € 64 belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag en de beschikking vernietigd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding aan belanghebbende van € 1.500 aan immateriële schade, € 301 aan proceskosten en € 333 aan griffierecht.

Loop van het geding in hoger beroep

Vaststaande feiten

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

Conclusies van partijen

Oordeel van de Rechtbank

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten en griffierecht

Beslissing