Gerechtshof Den Haag, 30-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3965, BK-18/00315 tot en met BK-18/00317 en BK-18/00321 tot en met BK-18/00323
Gerechtshof Den Haag, 30-11-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3965, BK-18/00315 tot en met BK-18/00317 en BK-18/00321 tot en met BK-18/00323
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 30 november 2018
- Datum publicatie
- 18 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:3965
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2017:16328, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-18/00315 tot en met BK-18/00317 en BK-18/00321 tot en met BK-18/00323
Inhoudsindicatie
Belanghebbende en haar echtgenoot zijn betrokken bij het beheer van, de handel in en de exploitatie van onroerende zaken. In hoger beroep is in geschil of de Rechtbank de onderwerpelijke aanslagen terecht en tot de juiste bedragen heeft vastgesteld, welke vragen door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend worden beantwoord. Belanghebbende betwist tevens de belopen boeten. De Inspecteur stelt in hoger beroep dat de boeten door de Rechtbank ten onrechte zijn verminderd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-18/00315 tot en met BK-18/00317 en BK-18/00321 tot en met BK-18/00323
Uitspraak van 30 november 2018
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende alsmede het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 8 december 20187, nummers SGR 15/9007, SGR 16/7717 en SGR 17/7719.