Gerechtshof Den Haag, 15-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:486, BK-17/00779 t/m BK-17/00785
Gerechtshof Den Haag, 15-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:486, BK-17/00779 t/m BK-17/00785
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 15 maart 2018
- Datum publicatie
- 16 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:486
- Zaaknummer
- BK-17/00779 t/m BK-17/00785
Inhoudsindicatie
In hoger beroep houdt partijen het antwoord op de vraag verdeeld, net als voor de Rechtbank, of belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten in beroep
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-17/00779 t/m BK-17/00785
in het geding tussen:
en
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 27 juli 2017, nummers SGR 16/8164 t/m SGR 16/8166, SGR 16/8169 en SGR 16/8200 t/m SGR 16/8202.
Procesverloop
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 31 augustus 2016 beslist dat de bezwaren met betrekking tot een zevental naheffingsaanslagen in de omzetbelasting (belastingbedragen plus verzuimboeten) wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk zijn.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij de Rechtbank. Griffierecht is niet geheven.
Belanghebbende heeft de beroepen ingetrokken en de Rechtbank verzocht de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten.
De Rechtbank heeft de verzoeken om een proceskostenvergoeding afgewezen.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Griffierecht is niet geheven.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 februari 2018 in Den Haag. Partijen zijn verschenen.
Ter zitting is ook de zaak van belanghebbende met het BK-nummer 17/00786 behandeld en met instemming van partijen geldt al wat in de ene zaak is aangevoerd en ingebracht ook voor de andere zaak.
Feiten
Blijkens zijn brief van 24 november 2016 is de Inspecteur met betrekking tot de in geding zijnde naheffingsaanslagen volledig aan de bezwaren van belanghebbende tegemoetgekomen.
In reactie op die handelwijze geeft belanghebbende bij brief van 30 januari 2017 te kennen: "(…) [De Inspecteur] is hiermee tegemoet gekomen aan [belanghebbende], zoals bedoeld in artikel 8:75a lid 1 Awb. [Belanghebbende] trekt hierom de beroepen gericht tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting met de kenmerken 16/8164, 16/8165, 16/8166, 16/8169, 16/8200, 16/8201 en 16/8202 in, onder het gelijktijdig verzoek om [de Inspecteur] bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 Awb in de kosten van het beroep te veroordelen. (…)"
Het verslag van de bij de Rechtbank op 8 februari 2017 gehouden zitting vermeldt:
"(…)
[De Inspecteur] verklaart dat alle OB-aanslagen op nihil zijn gezet en de beroepen door [belanghebbende] zijn ingetrokken. Omdat er geen belang is meer bij de inhoudelijke behandeling is er geen noodzaak voor het bijwonen van de zitting en is het standpunt dat er maar 1 punt voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met een factor 1,5.
De gemachtigde refereert.
[De Inspecteur] verklaart: In de toeslagenzaken is iets mis gegaan. Deze zijn gegrond. Pkv naar mijn oordeel 1 punt maal 1,5. Geldt ook voor de Zvw. Ik wil u nog in overweging geven dat er sprake is van samenhangende zaken.
(…)"
Bij brief van 14 september 2017 heeft de griffier van het Hof met betrekking tot het griffierecht meegedeeld voorlopig van mening te zijn dat belanghebbende voldoet aan de criteria voor betalingsonmacht en dat vooralsnog wordt afgezien van het heffen van griffierecht.
De Rechtbank
3. De Rechtbank heeft overwogen:
"(…)
2. De beroepen van [belanghebbende] richtten zich tegen besluiten waarbij de bezwaren niet-ontvankelijk zijn verklaard. Nu [de Inspecteur] niet die besluiten, maar de primaire besluiten heeft herzien, is de rechtbank van oordeel dat [de Inspecteur] daarmee niet aan [belanghebbende] is tegemoetgekomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.
3. De verzoeken worden daarom afgewezen.
(…)"