Gerechtshof Den Haag, 09-02-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:643, BK-17/00729
Gerechtshof Den Haag, 09-02-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:643, BK-17/00729
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 februari 2018
- Datum publicatie
- 4 april 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2018:643
- Zaaknummer
- BK-17/00729
Inhoudsindicatie
Overgangsregeling oldtimers (MRB). Het bedrag van € 122 (2016) moet tijdig zijn betaald. In deze zaak is het bedrag te laat betaald. Bezwaar is gericht tegen voldoening reguliere MRB, echter ook te laat. Rechtbank heeft het beroep terecht ongegrond verklaard.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-17/00729
in het geding tussen:
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen, kantoor Apeldoorn, de Inspecteur,
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juli 2017, nr. SGR 17/654.
Procesverloop
Op 25 februari 2016 heeft belanghebbende als houdster van de personenauto met het kenteken […] een bedrag van € 122 aan motorrijtuigenbelasting op aangifte voldaan.
Bij brief van 12 april 2016 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt bij de Inspecteur.
Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 25 juli 2016, heeft de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 7 december 2016 heeft de Rechtbank de uitspraak op bezwaar vernietigd en de Inspecteur opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen en hem opgedragen het griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.
Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 19 januari 2017, heeft de Inspecteur opnieuw op het bezwaar beslist en dit (wederom) niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de laatstvermelde uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Een griffierecht van € 46 is geheven.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht van € 124 is geheven.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 19 januari 2018, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal gemaakt.
Feiten
Belanghebbende is blijkens de kentekenregistratie vanaf 30 november 2015 houdster van de personenauto van het merk [Y] met het kenteken […] . De datum van het kentekenbewijs deel I is 8 april 1977. De datum van eerste toelating is eveneens 8 april 1977.
Met dagtekening 14 december 2015 is aan belanghebbende een rekening voor de overgangsregeling 2016 voor oldtimers (tijdvak van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016) gestuurd. De uiterste betaaldatum voor deze rekening is 13 januari 2016. Op de rekening staat onder meer de tekst:
"Als u niet tijdig, onvoldoende of helemaal niet betaalt, komt u niet in aanmerking voor de overgangsregeling voor oldtimers. U bent dan het reguliere bedrag aan belasting verschuldigd."
Belanghebbende heeft de rekening van 14 december 2015 niet uiterlijk op 13 januari 2016 betaald.
Met dagtekening 5 februari 2016 is aan belanghebbende een rekening motorrijtuigenbelasting van € 277 gestuurd voor het tijdvak van 8 januari 2016 tot en met 7 april 2016. De uiterste betaaldatum voor deze rekening is 8 maart 2016.
Belanghebbende heeft op 25 februari 2016 een bedrag van € 122 aan motorrijtuigenbelasting voor de auto betaald. Dit bedrag is door de Belastingdienst in mindering gebracht op de rekening van 5 februari 2016, zodat daarvan € 155 resteert te betalen.
Het bezwaarschrift is gedagtekend 12 april 2016. Op de envelop waarin het is gestuurd, staat een poststempel van 13 april 2016. Op 14 april 2016 is het bezwaarschrift bij de Inspecteur ingekomen.
Met dagtekening 21 april 2016 is aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd over het tijdvak van 8 januari 2016 tot en met 7 april 2016 van € 155.
De Rechtbank
3. De Rechtbank heeft geoordeeld:
"(…)
2. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Deze termijn vangt ingevolge artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen - en voor zover hier van belang - aan op de dag na die van de voldoening of de inhouding onderscheidenlijk de afdracht. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen
3. De verschuldigde motorrijtuigenbelasting voor de auto is betaald op 25 februari 2016. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is geëindigd op 7 april 2016. Het bezwaarschrift, met dagtekening 12 april 2016, is op 14 april 2016 door [de Inspecteur] ontvangen. Het bezwaar is, gelet op artikel 6:9, eerste en tweede lid, van de Awb, niet tijdig ingediend.
4. [ Belanghebbende] heeft geen feiten of omstandigheden aannemelijk gemaakt op grond waarvan geoordeeld kan worden dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. [De Inspecteur] heeft het bezwaar van [belanghebbende] terecht niet ontvankelijk verklaard.
5. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding."