Gerechtshof Den Haag, 05-03-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:464, BK-18_00584
Gerechtshof Den Haag, 05-03-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:464, BK-18_00584
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 5 maart 2019
- Datum publicatie
- 12 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2019:464
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2018:2563, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-18_00584
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting bij automaat niet voldaan op het tijdstip controle door scanauto. Parkeerbelasting moet worden voldaan bij aanvang van het parkeren. Niet van belang is wanneer de aanslag daarna zelf is vastgesteld of bekendgemaakt. De naheffingsaanslag die via het systeem van Deskforce wordt opgelegd nadat een medewerker van Deskforce de situatie namens de heffingsambtenaar heeft beoordeeld, waarbij wordt gekeken naar de foto’s van de scanauto of er iemand in de auto zit of bij de auto staat of aan het lopen is, voldoet aan de eisen van zorgvuldige voorbereiding van het besluit.
Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij binnen redelijke termijn (5 minuten voor automaat op 50m) de parkeerbelasting heeft voldaan en ook niet dat er reden is die termijn langer te stellen.
Uitspraak
Team Belastingrecht
enkelvoudige kamer
nummer BK-18/00584
in het geding tussen:
(gemachtigde: S.C. Scheermeijer)
en
(vertegenwoordiger: L.S. Veenstra)
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 28 februari 2018, nummer SGR 17/7465.
Procesverloop
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende op 17 juli 2017 een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Den Haag opgelegd ten bedrage van € 62,70. De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 1,70 en de kosten ter zake van het opleggen van de naheffingsaanslag bedragen € 61.
De heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 126. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 24 januari 2019, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 10 juli 2017 zijn auto met het kenteken […] (de auto) geparkeerd aan de [Y] ter hoogte van het perceel met nummer [Y] te [A] . Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag aangewezen als een parkeerplaats waar slechts mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting van maandag tot en met vrijdag van 09:00 uur tot 14:00 uur.
In de gemeente Den Haag wordt de controle op het betalen van parkeerbelasting (mede) uitgevoerd met behulp van een zogenoemde scanauto, die ‘scans’ maakt van de kentekens van de auto’s die geparkeerd staan. De gescande kentekens worden vergeleken met de kentekens van de auto’s waarvoor parkeerbelasting is voldaan.
Tijdens een controle op 10 juli 2017 omstreeks 9:29 uur is met behulp van een door de scanauto gemaakte scan en de hiervoor genoemde vergelijking geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan. Drie minuten later, om 9:32 uur, is wederom vergeleken en geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding hiervan heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag aan belanghebbende bekendgemaakt op 17 juli 2017.
De parkeerbelasting is ter zake van het hiervoor genoemde parkeren voldaan om 9:35 uur door middel van een pinbetaling. Belanghebbende heeft een afschrift van de betaling overgelegd.
De werkwijze met een scanauto in de gemeente Den Haag wordt omschreven als Deskforce-systeem en is als volgt:
De gemeente Den Haag maakt gebruik van scanauto's om te controleren of parkeerbelasting is betaald voor geparkeerde voertuigen. De scanauto maakt een scan van het kenteken van een voertuig waarvan het vermoeden bestaat dat het geparkeerd staat op een fiscale parkeerplaats. De gps-gegevens van een geparkeerd voertuig worden na de scan geverifieerd in het Nationaal Parkeer Register (NPR) dat is gekoppeld aan een kaart waarop alle fiscale parkeerplaatsen in Den Haag zijn vastgelegd.
De scanauto maakt tijdens het voorbijrijden uit verschillende hoeken ook kleurenfoto’s van het geparkeerde voertuig. Als vijf minuten na de scan geen parkeerbelasting is betaald voor het desbetreffende voertuig, worden de foto's doorgezonden naar de Deskforce. Een medewerker (parkeercontroleur) van de Deskforce beoordeelt vervolgens aan de hand van de foto's en een kaart van de locatie of er aanleiding is om het proces dat leidt tot het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de bekendmaking van de aanslag voort te zetten.
Geen naheffingsaanslag wordt opgelegd als uit de foto's duidelijk blijkt dat sprake is van laden en lossen of van in- of uitstappen. Er wordt ook geen naheffingsaanslag opgelegd als uit de foto's blijkt dat het voertuig niet op een fiscale parkeerplaats staat. Als geen naheffingsaanslag wordt opgelegd, worden de foto's door de medewerker van de Deskforce verwijderd. In geval van twijfel of sprake is van parkeren in de zin van de Verordening parkeerbelastingen kan de medewerker van de Deskforce besluiten om een parkeercontroleur (de zogenoemde 'Fieldforce') naar de desbetreffende locatie te sturen. Er kan bijvoorbeeld twijfel zijn als op de foto's is te zien dat de lampen van het voertuig aanstaan of dat er iemand in het geparkeerde voertuig zit. Ook als de foto's onduidelijk zijn, kan worden besloten tot een nadere controle door een parkeercontroleur ter plaatse. Eventueel kan de medewerker van de Deskforce of de parkeercontroleur ter plaatse ook het kenteken van het voertuig of de locatie aanpassen indien daarvoor aanleiding is. Als de medewerker van de Deskforce op de foto's ziet dat er niemand in het voertuig zit, de lampen niet aan staan, en er ook geen andere redenen tot twijfel zijn, wordt geen parkeercontroleur ingeschakeld, maar wordt het proces dat leidt tot het opleggen en bekendmaken van de naheffingsaanslag voortgezet.
's Nachts volgt er een 'controlerun' waarbij nogmaals wordt gecontroleerd of er parkeerbelasting is betaald voor het betreffende voertuig. Als uit deze controle alsnog blijkt dat binnen een bepaalde (vooraf vastgestelde) korte tijd voor of na de scan parkeerbelasting voor het gescande voertuig is betaald, wordt geen naheffingsaanslag opgelegd. Als na deze nachtelijke controle vaststaat dat binnen een tijdspanne van vijf minuten geen sprake is van een geldig parkeerrecht, wordt een naheffingsaanslag opgelegd.
Oordeel van de Rechtbank
3. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en daartoe overwogen::
“6. Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Verordening parkeerbelastingen 2008 is de parkeerbelasting verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. Een redelijke uitleg van deze bepaling brengt mee dat een belastingplichtige een, afhankelijk van de omstandigheden, redelijke tijd moet worden gegund voor het verrichten van uitvoeringshandelingen tot het voldoen van de parkeerbelasting.
Onder een uitvoeringshandeling wordt in een geval als het onderhavige verstaan het zich onverwijld van het voertuig naar de parkeerautomaat begeven, het eventueel wachten bij de automaat als het druk is en het verrichten van de betalingshandelingen.
7. In hetgeen [belanghebbende] met betrekking tot de tijdregistratie heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen grond [de Heffingsambtenaar] niet te volgen in diens stelling dat zowel het scansysteem als de parkeerapparatuur dagelijks worden gesynchroniseerd met de juiste tijdwaarneming. Vast staat derhalve dat de scan heeft plaatsgevonden om 09.29 uur en dat om 09.35 uur de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan. De rechtbank is voorts ambtshalve bekend met de wijze waarop in de gemeente Den Haag het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door middel van scanapparatuur is geregeld. Deze werkwijze houdt in dat drie minuten na de scan wordt gecontroleerd of de verschuldigde belasting inmiddels is betaald. Indien een betaling heeft plaatsgevonden wordt vanuit de scanauto de registratie niet doorgezet naar de Dienst Stadsbeheer Handhavingsorganisatie Afdeling Parkeren (hierna: Afdeling Parkeren). Bij niet betaling binnen drie minuten na de scan wordt bij de Afdeling Parkeren gecontroleerd of betaling binnen vijf minuten na de scan heeft plaatsgevonden, in welk geval de naheffingsaanslag niet wordt doorgezet en dan ook geen naheffingsaanslag aan de houder van het betreffende motorvoertuig wordt toegezonden. Nog daargelaten de vraag op welk tijdstip onderhavige naheffingsaanslag moet worden geacht te zijn vastgesteld, volgt uit de werkwijze van [de Heffingsambtenaar] dat de naheffingsaanslag uiterlijk om 09.34 uur is opgelegd. [Belanghebbende] kan dan ook niet worden gevolgd in zijn opvatting dat de naheffingsaanslag is opgelegd nadat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
8. [ De Heffingsambtenaar] heeft zich voorts terecht op het standpunt gesteld dat van het verrichten van een uitvoeringshandeling binnen een redelijke, korte termijn in dit geval geen sprake is. In aanmerking genomen dat de parkeerautomaat zich, naar ook uit Google Street View blijkt, in de onmiddellijke nabijheid - in ieder geval ruim minder dan 50 meter - van de parkeerlocatie bevindt, dient de conclusie te zijn dat met betaling van de verschuldigde parkeerbelasting zes minuten na de scanregistratie geen sprake is van een uitvoeringshandeling. Ter zitting heeft de gemachtigde van [belanghebbende] nog opgeworpen dat [belanghebbende] jegens haar heeft verklaard dat hij bij de parkeerautomaat nog heeft moeten wachten voordat hij aan de beurt was. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, nu [belanghebbende] in bezwaar en beroep heeft verklaard dat hij direct na het parkeren naar de parkeerautomaat is gegaan en daar de betalingshandeling heeft verricht. Van [belanghebbende] had mogen worden verwacht dat hij een zo essentieel aspect in zijn bezwaar-of beroepschrift niet onbesproken had gelaten. De rechtbank merkt hierbij nog op dat [belanghebbende]s opmerking in beroep, dat het overigens niet ongebruikelijk is dat het lopen naar de automaat, het wachten op mogelijke voorgangers en het invoeren van alle gegevens ook enige tijd in beslag neemt, niet kan worden aangemerkt als een verklaring dat hij enige tijd bij de parkeerautomaat heeft moeten wachten. De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd.
9. In hetgeen [belanghebbende] overigens heeft aangevoerd is geen grond gelegen voor een ander oordeel. Aan [belanghebbende]s opvatting dat bij de scan om 09.29 uur niet is gecontroleerd of [belanghebbende] zich nog in de auto bevond gaat de rechtbank voorbij, aangezien [belanghebbende] zowel in bezwaar als in beroep heeft verklaard dat hij zich om 09.29 uur bij de parkeerautomaat bevond. Ook overigens geldt in het geval waarin een parkeerder zich ten tijde van de scan nog in de auto bevindt dat hij direct bij het parkeren de belasting dient te voldoen, waarvoor hem in de gemeente Den Haag in ieder geval een tijd van vijf minuten wordt gegund.
10. Nu geen grond bestaat voor het oordeel dat onderhavige parkeerautomaat niet juist functioneerde, vast staat dat de auto van [belanghebbende] op 10 juli 2017 om 09.29 uur is gescand en voorts gezien de gedingstukken om 09.32 uur een controle op het voldoen van parkeerbelasting heeft plaatsgevonden, kan gezien de hiervoor onder 7 genoemde werkwijze in de gemeente Den Haag [belanghebbende] niet worden gevolgd in diens opvatting dat de naheffingsaanslag vanwege strijd met de werkinstructie ten onrechte is opgelegd. De rechtbank ziet gezien hetgeen hiervoor onder 8 met betrekking tot de uitvoeringshandeling is overwogen ook overigens geen grond voor de opvatting dat ook van de locatie ter plaatse van de parkeerautomaat foto’s hadden moeten worden gemaakt, alsmede dat nog een fysieke controle van de situatie ter plekke had moeten plaatsvinden.
11. [ Belanghebbende]s opvatting dat de uitspraak op bezwaar niet deugdelijk is gemotiveerd volgt de rechtbank niet. Uit de uitspraak op bezwaar wordt voldoende duidelijk op welke gronden de bezwaren van [belanghebbende] zijn afgewezen. Dat [belanghebbende] het met die afwijzingsgronden niet eens is, maakt niet dat van een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht geen sprake is.5. De rechtbank overweegt dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen voor het op een bepaalde plaats en een bepaalde tijd parkeren van een voertuig, kenbaar dient te zijn gemaakt op een zodanige wijze, dat omtrent de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor dat parkeren redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan. Daarentegen dient een parkeerder zich op de hoogte te stellen van de plaatselijke voorschriften die voor het parkeren gelden. Het zich niet voldoende op de hoogte stellen en het (als gevolg daarvan) niet naleven van die voorschriften komt voor rekening en risico van de parkeerder. De bestuurder van een auto heeft dus een onderzoekplicht. Van een bestuurder mag worden verwacht dat hij zich voldoende op de hoogte stelt van de regels met betrekking tot de parkeerregulering en dat hij zich aan die regels houdt. Indien [belanghebbende] dit onderzoek had verricht, had zij uit de - door [de heffingsambtenaar] geschetste en door [belanghebbende] niet weersproken - bebording en de parkeerautomaat moeten afleiden dat ter plaatse op het desbetreffende tijdstip parkeerbelasting verschuldigd was. Uit het feit dat [belanghebbende] geen bord of parkeerautomaat heeft waargenomen, volgt niet dat dit onmogelijk was. Het missen van de bebording komt voor haar rekening en risico.”