Home

Gerechtshof Den Haag, 24-06-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1105, BK-19/00418 tot en met BK-19/00422

Gerechtshof Den Haag, 24-06-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1105, BK-19/00418 tot en met BK-19/00422

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
24 juni 2020
Datum publicatie
1 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:1105
Formele relaties
Zaaknummer
BK-19/00418 tot en met BK-19/00422

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is huisarts en heeft haar huisartsenpraktijk ondergebracht in een coöperatie. De werkzaamheden die belanghebbende verricht voor de praktijk factureert zij bij de coöperatie. De ontvangen bedragen heeft belanghebbende in haar aangiften IB/PVV aangegeven als winst uit onderneming. Daarbij heeft zij de ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling in aanmerking genomen. In geschil is of belanghebbende een onderneming drijft in de vorm van een zelfstandig beroep.

De onderneming (de huisartsenpraktijk) wordt voor rekening en risico van de coöperatie gedreven. Niet aannemelijk is dat belanghebbende ondernemersrisico heeft gelopen. De coöperatie is een rechtspersoon die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt en op eigen naam en voor eigen rekening en risico optreedt. De stelling dat door de coöperatie moet worden heen gekeken, verwerpt het Hof. Verder is niet aannemelijk dat belanghebbende naast de werkzaamheden voor de coöperatie ook zelfstandig werkzaamheden voor eigen rekening en risico voor andere organisaties heeft verricht. De facturen voor die werkzaamheden vermelden de gegevens van de coöperatie en zijn betaald aan en verantwoord als omzet van de coöperatie. De (navorderings)aanslagen zijn terecht en naar juiste bedragen opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-19/00418 tot en met 19/00422

Uitspraak van 24 juni 2020

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A]

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [B] en [C] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 15 mei 2019, nrs. SGR 18/4112 en SGR 18/4115 tot en met 18/4118.

Loop van het geding

Vaststaande feiten

"DOEL

LIDMAATSCHAP

"De ondergetekenden:

In aanmerking nemende dat:

Verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:

Artikel 2: Duur overeenkomst

Artikel 4: Vergoeding

Artikel 5: Exoneratie

ARTIKEL 1

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing