Home

Gerechtshof Den Haag, 01-04-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:787, BK-19/00156

Gerechtshof Den Haag, 01-04-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:787, BK-19/00156

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
1 april 2020
Datum publicatie
9 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2020:787
Zaaknummer
BK-19/00156

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is bestuurder van [D] BV. Deze BV maakt samen met onder meer [D] [H] deel uit van de [D]-groep. Belanghebbende stelt partij te zijn bij een in 2008 met [J] gesloten overeenkomst, waarin is overeengekomen dat door [J] aan [D] [H] een geldlening zal worden verstrekt van maximaal € 600.000 en dat belanghebbende zich voor de terugbetaling van die geldlening borg stelt. Tussen partijen is in geschil of belanghebbende in 2010 ten laste van het resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen een voorziening kan vormen ter zake van de borgstelling. Het Hof oordeelt dat belanghebbende geen voorziening kan vormen omdat belanghebbende, tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur, niet is geslaagd in het bewijs dat [J] en [D] [H] daadwerkelijk een overeenkomst van geldlening hebben gesloten.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-19/00156

Uitspraak van 1 april 2020

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] )

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [B] en [C] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 20 december 2018, nummer SGR 18/5630.

Procesverloop

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 103.794 (de aanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 7.302 aan heffingsrente in rekening gebracht (beschikking heffingsrente).

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag en de beschikking heffingsrente afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4. Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 128. De Inspecteur heeft op 31 januari 2020 een nader stuk, aangeduid als verweerschrift, ingediend.

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 19 februari 2020. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaken van belanghebbende met nummers BK-19/00736 en 19/00217 betreffende de jaren 2008 en 2009. Partijen zijn verschenen. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd die betrekking heeft op alle zaken. Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1. Belanghebbende is sinds 2008 bestuurder van [D] BV ( [D] BV). [D] BV maakt deel uit van de [D] -groep. De structuur van die groep is opgezet door belanghebbende, [E] ( [E] ) en [F] ( [F] ). [G] , een naar Panamees recht opgerichte stichting, staat aan de top van de [D] -groep.

2.2. [G] bestaat uit drie units die elk via een naar het recht van de Seychellen opgerichte vennootschap aandelen in [D] [H] Ltd. ( [D] [H] ) houden. Een van die vennootschappen betreft [I] SA ( [I] ), die een belang in [D] [H] heeft van 90,2%. Belanghebbende is uiteindelijk gerechtigde ("ultimate beneficial owner") van [I] .

2.3. Tot de gedingstukken behoort een in 2008 tot stand gekomen overeenkomst tussen [J] Ltd. (hierna: [J] ), [D] [H] , [E] , [F] en belanghebbende (de promotieovereenkomst). De promotieovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

"THIS AGREEMENT (…)

BETWEEN:

(1) [J] LIMITED (…) (" [J] ");

(2) [[D] [H]] (…) (“the Promoter” which term where the context admits shall include any subsidiary or Associated Company of the Promoter);

(3) [BELANGHEBBENDE] ("the Guarantor");

(4) [[F]] (…) and [[E]] (…) (the Guarantor, Mr [F] and Ms [E] being hereinafter collectively referred to as “the Beneficial Owners” (…))

WHEREAS:

(A) [J] is in the business of incorporating and managing companies, administering trusts and providing related Products and Services (as hereinafter defined).

(B) The Promoter wishes to promote the Products and Services and to introduce clients to [J] subject to the terms and conditions and in the manner hereinafter appearing.

(C) In consideration of the Promoter agreeing to promote the Products and Services and introduce clients to [J] on an exclusive basis [J] has agreed to make a loan to the Promoter of the Loan (as hereinafter defined) subject to the terms and conditions hereinafter appearing and the Guarantor has agreed to enter into this agreement in order to guarantee repayment of the Loan.

NOW IT IS HEREBY AGREED as follows:

1 INTERPRETATION

1.1.

In this agreement, including its recitals, unless the context otherwise requires:

(…)

'Loan' means and includes the principal sum which shall not in any event exceeding the limit in the aggregate of Six Hundred Thousand Euros (€600,000.00) and all interest thereon or on any part thereof outstanding and owing to [J] from time to time under this agreement;

(…)

2 OBLIGATIONS OF [J]

2.1

During the continuance of this agreement [J] , by itself or through one or more of its Associated Companies, shall supply Products and provide Services to the Promoter’s Clients in accordance with [J] ’s usual terms and conditions of business.

(…)

3 OBLIGATIONS OF THE PROMOTER

3.1

During the continuance of this agreement the Promoter shall promote the Products and Services within the Territory on an exclusive basis.

(…)

4 INTRODUCTION FEES

11 LOAN AGREEMENT

12 GUARANTEE