Home

Gerechtshof Den Haag, 27-05-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1054, BK-20/00657 en BK-20/00658

Gerechtshof Den Haag, 27-05-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1054, BK-20/00657 en BK-20/00658

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
27 mei 2021
Datum publicatie
24 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:1054
Formele relaties
Zaaknummer
BK-20/00657 en BK-20/00658

Inhoudsindicatie

Art. 6:15 Awb. Art. 231 Gem.wet. Art. 11 Inv.wet. Art. 2 Kostenwet Invorderingskosten.

Een door belanghebbende in het beroepschrift vervat verzoek om uitstel van betaling behoefde door de Rechtbank niet te worden doorgezonden naar de Invorderingsambtenaar, noch was de Invorderingsambtenaar, gelet op de in de gemeente geldende beleidsregels dienaangaande, gehouden het verzoek om uitstel van betaling na ontvangst van een afschrift van het beroepschrift in behandeling te nemen. Belanghebbende had niet op juiste wijze om uitstel van betaling verzocht. De Invorderingsambtenaar had terecht aanmaningen verzonden en daarbij terecht invorderingskosten in rekening gebracht.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-20/00657 en 20/00658

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: B. de Jong)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 2 september 2020, nummers SGR 20/173 en 20/221.

Procesverloop

1.1.

De Invorderingsambtenaar heeft aan belanghebbende twee aanmaningen ter zake van twee aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting van de gemeente Leiden gestuurd. In beide aanmaningen is een bedrag van € 7 aan invorderingskosten in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen het in rekening brengen van invorderingskosten bezwaar gemaakt. De Invorderingsambtenaar heeft de bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. In verband daarmee is een griffierecht van € 48 geheven. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht van € 131 geheven. De Invorderingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 15 april 2021. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende is houder van de personenauto met het kenteken [kenteken] . Belanghebbende heeft deze auto op 23 en 24 augustus 2019 geparkeerd aan de [straatnaam] te [woonplaats] . De heffingsambtenaar van de gemeente Leiden heeft aan belanghebbende twee naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen opgelegd ter zake van dit parkeren.

2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar tegen de naheffingsaanslagen gemaakt en om uitstel van betaling hiervan verzocht. Dit uitstel van betaling is verleend. De heffingsambtenaar van de gemeente Leiden heeft het bezwaar ongegrond verklaard en in de uitspraak op bezwaar vermeld dat de naheffingsaanslagen binnen 14 dagen voldaan dienden te worden. In het onder 1.4 genoemde beroepschrift heeft belanghebbende verzocht om uitstel van betaling voor de beide naheffingsaanslagen.

2.3.

Hangende het beroep heeft de Invorderingsambtenaar de invordering hervat en aan belanghebbende twee aanmaningen gestuurd aangezien betaling van de naheffingsaanslagen was uitgebleven. In elk van de aanmaningen is een bedrag van € 7 aan invorderingskosten in rekening gebracht. Belanghebbende heeft tegen de berekening van de invorderingskosten bezwaar gemaakt en verzocht te worden gehoord.

2.4.

De Invorderingsambtenaar heeft, zonder belanghebbende te horen, bij brief van

27 december 2019 (verzonden 30 december 2019) gereageerd. In deze brief, die door de Rechtbank is aangeduid als uitspraak op bezwaar, staat, voor zover van belang, het volgende:

“Beroep

U geeft aan dat bij brieven van 3 en 10 september 2019 beroep is aangetekend bij de Rechtbank,

tegen de uitspraken op bezwaar. In dit beroepschrift heeft u verzocht om uitstel van betaling

totdat de betreffende naheffingsaanslagen onherroepelijk zijn komen vast te staan. U geeft aan

dat in het verweerschrift een algemene zin is opgenomen dat het indienen van beroep niet leidt

tot uitstel van betaling. U stelt dat er tijdig een verzoek is ingediend voor een uitstel van betaling.

U verwijst hierbij naar artikel 25.1.1 Leidraad Invorderingen. Er zou niet conform dit artikel zijn

gehandeld. U cliënt zou derhalve niet in gebreke zijn.

Conform artikel 8:4 lid 1 onder b, kan tegen de aanmaningen geen bezwaar en beroep worden

ingesteld. Om deze reden wordt uw verzoek om een hoorzitting en proceskostenvergoeding

afgewezen.”

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het geschil

Proceskosten en griffierecht

Beslissing