Home

Gerechtshof Den Haag, 27-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1509, BK-21/00027

Gerechtshof Den Haag, 27-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1509, BK-21/00027

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
27 juli 2021
Datum publicatie
19 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:1509
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00027

Inhoudsindicatie

Artikel 53, lid 5, AWR. Het verzoek om een kostenvergoeding is terecht afgewezen.

De uitnodiging voor de zitting bij de Rechtbank is tijdig en op regelmatige wijze aangeboden aan belanghebbende.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00027

in het geding tussen:

(gemachtigde: F.H.H. Sijbers)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 22 december 2020, nummer SGR 19/4004.

Procesverloop

1.1.

Belanghebbende heeft de Inspecteur verzocht om een kostenvergoeding als bedoeld in artikel 53, lid 5, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Inspecteur heeft het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking afgewezen (de beschikking).

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de beschikking ongegrond verklaard.

1.3.1.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 345. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.2.

Bij beslissing van 16 september 2020 heeft de geheimhoudingskamer van de Rechtbank bepaald dat het beroep van de Inspecteur op geheimhouding ex artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot een aantal interne e-mailberichten van de Belastingdienst uit de periode december 2018 tot en met januari 2019 gerechtvaardigd is.

1.3.3.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 532. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.1.

Bij tussenuitspraak van 6 mei 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:881, heeft de geheimhoudingskamer van het Hof bepaald dat het verzoek van de Inspecteur ingevolge artikel 8:29 Awb gedeeltelijk wordt toegewezen.

1.5.2.

Bij brief van 27 mei 2021 heeft de Inspecteur gevolg gegeven aan de beslissing van de geheimhoudingskamer en heeft hij de e-mails waarvoor het Hof geen reden heeft gezien om deze geheim te houden, alsnog in het geding gebracht.

1.6.

Bij faxbericht van 3 juni 2021 heeft belanghebbende een nader stuk ingebracht. Op verzoek van belanghebbende heeft de griffier van het Hof de stukken met betrekking tot de verzending van de uitnodiging voor de zitting bij de Rechtbank op 11 juni 2021 per e-mail verzonden naar belanghebbende. Voorafgaand aan de zitting heeft belanghebbende een pleitnota ingediend.

1.7.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 15 juni 2021. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

In een brief van 9 oktober 2018 heeft de Inspecteur aan belanghebbende medegedeeld voornemens te zijn een derdenonderzoek op grond van artikel 53, lid 1, letter a, AWR in te stellen bij belanghebbende. De brief vermeldt voor zover van belang:

“Hierbij deel wij u mede dat wij voornemens zijn een derdenonderzoek in te stellen bij [belanghebbende].

(…)

De wettelijke basis voor dit verzoek treft u aan in artikel 53, lid 1, letter a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

(…)

Wellicht ten overvloede willen wij u wijzen op de geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR. Deze luidt als volgt:

"Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt medegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelasting als bedoeld In de Invorderingswet 1990".

Dit betekent dat u of medewerkers van [belanghebbende], die betrokken zijn bij de uitvoering van dit derdenonderzoek, ten aanzien van dit onderzoek aan geheimhouding zijn gebonden.

Vragen derdenonderzoek

(…)

Uit onze informatie is gebleken dat u als structuuradviseur en ook overigens bij deze vennootschappen bent betrokken. In het kader van dit derdenonderzoek verzoeken wij u de volgende vragen voor alle genoemde vennootschappen te beantwoorden vanaf het jaar 2011 tot en met heden:

(…)

5. Gaarne inzage in de integrale correspondentie en alle overige documentatie, voor zover niet zijnde louter belastingadviezen met de genoemde vennootschappen, dan wel met anderen aangaande de genoemde vennootschappen.”

2.2.1. Bij brief van 24 oktober 2018 heeft de gemachtigde van belanghebbende gereageerd op voormelde brief van de Inspecteur. De brief vermeldt onder meer:

“Fair play beginsel

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing