Home

Gerechtshof Den Haag, 05-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:19, BK-20/00398 en 20/00399

Gerechtshof Den Haag, 05-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:19, BK-20/00398 en 20/00399

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
5 januari 2021
Datum publicatie
15 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:19
Formele relaties
Zaaknummer
BK-20/00398 en 20/00399

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft in zijn aangiften IB/PVV 2012 en 2013 giften aan een instelling opgevoerd als aftrekpost. De Inspecteur heeft de giften na door belanghebbende verstrekte leningsovereenkomsten, bankafschriften en giftkwitanties in aftrek toegestaan. De Inspecteur heeft de aftrek teruggenomen met de opgelegde navorderingsaanslagen. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur beschikt over een nieuw feit, omdat hij pas naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek bekend is geworden met een handelwijze waarbij op grote schaal valse giftkwitanties werden verhandeld voor een percentage van veelal 10%-12% van de op de kwitanties vermelde bedragen. De intrekking van de ANBI-status van de stichting op 6 januari 2014 heeft geen invloed op de aftrekbaarheid van daarvóór gedane giften, zodat geen sprake is van een ambtelijk verzuim. Met de giftkwitanties, de bankafschriften en de leningsovereenkomsten heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk giften heeft gedaan. Ten aanzien van de vergrijpboetes oordeelt het Hof dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende ten tijde van het doen van de aangiften zich er van bewust is geweest dat de aangiften voor wat betreft de giftenaftrek onjuist waren. De boetes van 75% zijn passend en geboden. Wel dienen de boetes gematigd te worden met 5% wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-20/00398 en BK-20/00399

in het geding tussen:

(gemachtigde: […] )

en

(vertegenwoordigers: […] , […] en […] )

op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 25 februari 2020, nummers SGR 19/3352 en SGR 19/3353.

Procesverloop

Jaar 2012 – BK-20/00398

1.1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.612 (de navorderingsaanslag 2012). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 332 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 1.429.

1.1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2012 en de beschikkingen afgewezen.

Jaar 2013 – BK-20/00399

1.2.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.972 (de navorderingsaanslag 2013). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 340 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 1.802.

1.2.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2013 en de beschikkingen afgewezen.

Beide jaren

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar in één geschrift beroep bij de Rechtbank ingesteld. De beslissing van de Rechtbank luidt:

"De rechtbank:

- verklaart de beroepen voor zover deze zien op de boetebeschikkingen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de boetebeschikkingen;

- vermindert de boetes naar 50% van de boetegrondslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraken op bezwaar;

- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

- veroordeelt [de Inspecteur] tot vergoeding van de door [belanghebbende] geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500;

- veroordeelt [de Inspecteur] in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 1.572;

- draagt [de Inspecteur] op het betaalde griffierecht van € 47 aan [belanghebbende] te vergoeden."

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft gereageerd op het incidenteel hoger beroep.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 oktober 2020. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Jaar 2012

2.1.1.

Belanghebbende, gehuwd met [naam] , heeft in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2012, bij de Belastingdienst ontvangen op 3 maart 2013, contante giften aan de “ [stichting] ” ( [stichting] ) opgevoerd voor een bedrag van € 5.000. Belanghebbende heeft de giften aan de [stichting] aangegeven als giften aan een culturele instelling, in verband waarmee hij in dat jaar een verhoging van de aftrek van € 1.250 heeft toegepast. Na aftrek van de drempel van € 460 resteerde een aftrekbare gift van € 5.790. Het totale bedrag van de aftrekbare giften is in de aangifte aan belanghebbende toebedeeld.

2.1.2.

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 3 april 2014 onder meer verzocht schriftelijke bewijsstukken toe te zenden waaruit de giften voor het jaar 2012 blijken. In reactie hierop heeft belanghebbende twee kopieën van donatieformulieren/kwitanties van de [stichting] verstrekt. De kwitanties met nummers 001658 en 002411 vermelden een donatie van elk € 1.000 met dagtekening 11 oktober 2012 en 18 december 2012. Verder heeft belanghebbende twee afschriften van een “Overeenkomst onderhandse geldlening” tussen belanghebbende (als geldlener) en [A] (als geldgever) verstrekt, voor elk € 1.000, gedagtekend 24 januari 2012 en 9 maart 2012. Ook heeft belanghebbende kopieën van drie bankafschriften ingestuurd met daarop geldopnames van een bankrekening die op naam van belanghebbende staat. Uit deze afschriften blijken de volgende opnames in 2012: € 1.110 (05-05), € 1.000 (26-06) en € 1.000 (18-12). Als bijlage bij deze reactie is een verklaring gevoegd waarin belanghebbende heeft aangevoerd dat de onderhandse lening van 24 januari 2012 ziet op de gift van 25 januari 2012 van € 1.000, de onderhandse lening van 9 maart 2012 ziet op de gift van 10 maart 2012 van € 1.000, de bankopname van 5 mei 2012 ziet op de gift van 22 juni 2012 van € 1.000, de bankopname van 26 juni 2012 ziet op de gift van

11 oktober 2012 van € 1.000 en de bankopname van 18 december 2012 ziet op de gift van

18 december 2012 van € 1.000.

2.1.3.

De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2012 met dagtekening 31 mei 2014 vastgesteld naar een belastbaar inkomen van € 25.072. De Inspecteur heeft de giften aan de [stichting] in aftrek toegelaten, maar heeft de toegepaste verhoging van € 1.250 niet in aanmerking genomen, omdat de [stichting] geen culturele status (heeft) (ge)had.

Jaar 2013

2.2.1.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2013, bij de Belastingdienst ontvangen op 16 juni 2014, contante giften aan de [stichting] opgevoerd voor een bedrag van € 8.000. Hiervan is € 5.722, namelijk 10% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek, in aftrek gebracht. Het totale bedrag van de aftrekbare giften is in de aangifte aan belanghebbende toebedeeld.

2.2.2.

De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2013 met dagtekening 21 oktober 2015 vastgesteld conform de aangifte naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.250.

Beide zaken

2.3.

De [stichting] stond in de jaren 2012 en 2013 geregistreerd als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI).

2.4.1.

De Belastingdienst is in 2013 een onderzoek gestart naar de houdbaarheid van de ANBI-status van de [stichting] . Daaruit bleek ten aanzien van het jaar 2012 dat belastingplichtigen gezamenlijk voor ten minste een bedrag van € 3.000.000 aan giften aan de [stichting] in aftrek hadden gebracht terwijl in de jaarstukken van de [stichting] voor dat jaar een bedrag van € 591.210 aan ontvangen giften was verantwoord. Voorts bleek dat de [stichting] in het jaar 2012 meer kwitanties (in totaal 2.500) had uitgeschreven dan in haar administratie was verantwoord (531) en dat de [stichting] in de jaarstukken voor 2013 een bedrag van € 88.564 aan ontvangen donaties had verwerkt terwijl in aangiften IB/PVV van diverse belastingplichtigen in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting] was aangegeven. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt dat is gedagtekend 17 mei 2016.

2.4.2.

Omdat de administratie van de [stichting] ernstige gebreken vertoonde is de ANBI-status van de [stichting] op 6 januari 2014 ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.

2.4.3.

In januari 2015 is de FIOD gestart met strafrechtelijke onderzoeken naar het gebruik van valse giftkwitanties bij drie andere ANBI-instellingen dan de [stichting] ( [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] ). Uit die onderzoeken bleek dat diverse belastingplichtigen die giften aan voormelde instanties in de aangiften hadden opgenomen ook giften aan de [stichting] hadden opgenomen in hun aangiften.

2.5.1.

Voormelde bevindingen (2.4.1 en 2.4.3) zijn aanleiding geweest voor de FIOD om op 17 september 2015 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de [stichting] en haar bestuurders in verband met het opmaken van valse giftkwitanties en/of donatieverklaringen van de [stichting] en het gebruik hiervan bij het doen van aangiften IB/PVV ( [FIOD-onderzoek 3] ).

2.5.2.

De bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek [FIOD-onderzoek 3] zijn door de FIOD opgenomen in een proces-verbaal, met dossiernummer 57425. De Officier van Justitie heeft op 16 maart 2017 toestemming verleend de bevindingen uit het FIOD-onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden. De resultaten van het onderzoek zijn op 23 april 2018 ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst/kantoor Den Haag. Het (geanonimiseerde) proces-verbaal met bijlagen is door de Inspecteur verstrekt op een CD-rom (het FIOD-rapport).

2.5.3.

Belanghebbende is in voormeld onderzoek niet als verdachte aangemerkt noch is hij als getuige gehoord.

2.6.

In het FIOD-rapport zijn proces-verbalen van verhoor van verdachten opgenomen uit de strafrechtelijke onderzoeken [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] . De verdachten hebben onder andere verklaringen afgelegd over de handel in giftkwitanties bij de [stichting] .

2.6.1.

Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 1] (blz. 2040 e.v.) De verdachte heeft, onder meer verklaard:

"[…] is belastingadviseur en hij werkt samen met de [stichting] met betrekking tot het kopen van kwitanties. Hij koopt de kwitanties in voor 10% en verkoopt ze voor 12 tot 15% aan zijn klanten zodat zij dit kunnen aftrekken van de belasting."

2.6.2.

Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 2] (blz. 2140 e.v.). De verdachte heeft, onder meer verklaard:

"Ik ga u alles vertellen in 2011, 2012 en 2013 heb ik kwitanties gekocht bij [stichting] . Dit was niet voor 10% maar voor 15% of zelfs 20% procent weet ik niet meer zeker. Het zijn allemaal oplichters van die stichtingen. Ze stoppen alles in de eigen zak en melden niets aan de Belastingdienst. In 2011 heb ik geld betaald aan [de bestuurder/directeur] van de [stichting] . In 2012 en 2013 heb ik geld betaald aan [de penningmeester] van de [stichting] . De door mij overgelegde kwitanties over het jaar 2013 van de [stichting] heb ik van die [penningmeester] gekregen. Dit geld heb ik op de [adres] in [woonplaats] betaald. De kwitanties heeft [de penningmeester] mij op het adres aan de [adres] waar de [stichting] is gevestigd gegeven."

2.6.3.

Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 3] (blz. 1900 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt, voor zover van belang:

"Opmerking verbalisanten: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 zijn ingediend vanaf het IP-adres van de [stichting] .

Vraag verbalisanten: Wie heeft uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst?

Antwoord gehoorde:

"Omdat ik slecht Nederlands spreek, ben ik door diverse mensen geadviseerd om naar de [stichting] te gaan. Ik ging naar de [stichting] om mijn aangiften in te laten vullen.

(…)

Vraag verbalisanten: Wie heeft de aangifte Inkomstenbelasting 2011 op uw naam bij de Belastingdienst ingevuld en ingediend?

Antwoord gehoorde:

"Ik ben eerlijk, maar toen ik daar kwam waren het elke keer andere mensen. Er waren allemaal kleine hokjes en daar werd het ingevuld. Ik ben daar gewoon naartoe gegaan, maar ik ken daar helemaal niemand. Ik kan dus niet zeggen wie dat voor mij ingevuld heeft. Op de dag dat ik mijn aangifte liet invullen, kreeg ik de twee kwitanties die ik u zojuist heb overhandigd. De data op de kwitanties hebben zij van de [stichting] erop gezet. Ik heb in ieder geval niet op die data betaald. Ik heb in één keer € 300 of zo betaald. Ik weet niet meer precies hoeveel ik heb betaald maar ik dacht iets van 12 of 15% van € 2.500. Ik heb mijn DigiD code en wachtwoord aan de medewerker van de [stichting] gegeven en die heeft vervolgens mijn aangifte ingediend. Dat ging elk jaar zo."

(…)

Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2012 staat in het onderdeel 'giften' een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?

Antwoord gehoorde:

"Daarvoor geldt hetzelfde als het jaar 2011. Ik denk dat ik daar ook ongeveer € 300 voor betaald heb."

(…)

Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2012 staan de data 10-03-2012 en 15‑11‑2012. Uw aangifte inkomstenbelasting 2012 is gedaan op 9 maart 2013.

Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?

Antwoord gehoorde:

"Ja."

(…)

Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2013 staat in het onderdeel ‘giften’ een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?

Antwoord gehoorde:

“Ook hier heb ik maar € 300 of € 350 voor betaald."

Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2013 staan de data 23-02-2013 en 24‑05‑2013. Uw aangifte inkomstenbelasting 2013 is gedaan op 26 februari 2014.

Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?

Antwoord gehoorde:

"Ja."

2.7.

Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "aangetroffen belastingaangiften en correspondentie op de PC van de [stichting] " (blz. 930 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:

"Resumé

Op grond van de volgende feiten en omstandigheden, te weten dat:

(…)

 […] zijn aangifte inkomstenbelasting 2013 voor € 50 in heeft laten vullen door/bij de [stichting] ;

 In de aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] een gift is opgenomen van € 3.000;

 […] € 300, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];

 De aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is ingediend;

 De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] die bij de Belastingdienst is ingediend, is verzonden vanaf één van de computers van de [stichting] ;

 In de aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] een gift is opgenomen van €1.000;

 […] € 100, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];

 De kwitantie op naam van […] met nummer [xxx] gelet op de verklaring van [de penningmeester] vermoedelijk valselijk is opgemaakt;

 De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is gedaan;

(…)"

2.8.

Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "onderzoek in administratie [stichting] " (blz. 747 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:

"In verband met dit onderzoek heeft op 13 december 2016 een doorzoeking plaatsgevonden op het adres van de [stichting] , waarbij diverse administratie in beslag is genomen. Ik heb verhuisdoos 1 met boekingsnummer C.22.02.01 van object C van totaal 21 dozen nader onderzocht.

(…)

Resumé

Vergelijking donaties 2014 met voorliggende Jaren

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in (incidenteel) hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het (incidenteel) hoger beroep

Proceskosten

Beslissing