Gerechtshof Den Haag, 24-11-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2421, BK-21/00461 tot en met BK-21/00557
Gerechtshof Den Haag, 24-11-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2421, BK-21/00461 tot en met BK-21/00557
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 november 2021
- Datum publicatie
- 16 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:2421
- Zaaknummer
- BK-21/00461 tot en met BK-21/00557
Inhoudsindicatie
Beroep op betalingsonmacht inzake griffierecht afgewezen, omdat geen gegevens over inkomen/ vermogen van belanghebbende zijn ingediend. De financiële toestand van de gemachtigde is irrelevant, ook als de nota griffierecht op diens naam is gesteld. Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens niet-betalen van het verschuldigde griffierecht was terecht; de nota’s griffierecht en de betalingsherinneringen van de rechtbank waren voldoende duidelijk.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-21/00461 tot en met BK-21/00557
in het geding tussen:
(gemachtigde: D.A.N. Bartels)
en
de clustermanager Klanten van de Regionale Belasting Groep, de Heffingsambtenaar,
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 28 april 2021, nummers ROT 20/4681 en 20/5397 tot en met 20/5492.
Procesverloop
De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende aanslagen in de watersysteemheffing opgelegd voor 96 onroerende zaken gelegen op het adres [adres 1] te [woonplaats] en een onroerende zaak gelegen op het adres [adres 2] te [woonplaats] (de onroerende zaken).
De Heffingsambtenaar heeft het tegen de aanslagen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht inzake griffierecht. De Rechtbank heeft dat beroep afgewezen. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is van belanghebbende € 541 griffierecht geheven. Belanghebbende heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht inzake griffierecht. Het Hof heeft dat beroep afgewezen. Het griffierecht is op 29 augustus 2021 betaald. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Voorafgaand aan de zitting heeft het Hof van belanghebbende nadere stukken ontvangen op 30 augustus 2021, 28 en 29 oktober 2021 en 1 november 2021.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgevonden in Den Haag op 11 november 2021. Partijen hebben deelgenomen aan de zitting via Skype, waarbij sprake was van een rechtstreekse beeld- en geluidsverbinding met het Hof wat betreft belanghebbende en van een rechtstreekse geluidsverbinding met het Hof wat betreft de Heffingsambtenaar.
Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken.
De Rechtbank heeft met dagtekening 4 september 2020 een nota griffierecht verzonden. De nota is gericht aan en verzonden naar [adres gemachtigde] . De volgende kenmerken van deze nota zijn vermeld aan de rechterzijde van de brief:
“Betalingskenmerk
[…]