Gerechtshof Den Haag, 31-03-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:669, BK-20/00555
Gerechtshof Den Haag, 31-03-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:669, BK-20/00555
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 31 maart 2021
- Datum publicatie
- 22 april 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:669
- Zaaknummer
- BK-20/00555
Inhoudsindicatie
Art. 18 en 36 Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland; art. 44 Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof.
Medewerker van het Internationaal Strafhof is in dit geval niet aan te merken als ‘staff of the Court’. De van het Internationaal Strafhof genoten inkomsten zijn niet vrijgesteld van inkomstenbelasting en behoren tot het bijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-20/00555
in het geding tussen:
(gemachtigde: E.C. Spiering)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 20 mei 2020, nummer SGR 19/7789.
Procesverloop
Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.000 en een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) naar een naar een bijdrage-inkomen van € 25.000 opgelegd (de aanslagen). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is een bedrag van € 165 respectievelijk € 54 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikkingen belastingrente), alsmede een verzuimboete opgelegd van € 369.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de aanslagen, de beschikkingen belastingrente en de verzuimboete ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 47. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 131. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 17 februari 2021. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft de Britse nationaliteit en woont sinds september 2016 in Nederland.
In het onderhavige jaar (2017) heeft belanghebbende bij het Internationaal Strafhof in Den Haag gewerkt. Tussen belanghebbende en het Internationaal Strafhof zijn ‘service contracts’ gesloten, volgens welke belanghebbende als ‘individual contractor’ werkzaamheden verricht. Uit de service contracts blijkt dat belanghebbende een specifiek omschreven opdracht heeft, op tijdelijke basis. Er is per contract één bedrag afgesproken dat na bevredigende voltooiing van de werkzaamheden na afloop van elke contractperiode zal worden voldaan. Het betreft de volgende contractperiodes met bijbehorende vergoedingen:
Contract I januari - juli 2017 € 22.044
Contract II juli - september 2017 € 10.688
Contract III oktober - december 2017 € 10.688
Totaal € 43.420
De service contracts vermelden, voor zover hier relevant, het volgende:
“Type of contract: Individual Contractor Fees
(…)
TERMS OF REFERENCE OR WORK ASSIGNMENT
SSA contract – [belanghebbende]
Assistent Social Media Analyst (Arabic)
Period: (…)
(…)
Description (…)
The VWS [Victims and Witnesses Section; Hof] would need the temporary assistance of an individual contractor with specialised language skills (Arabic) linked to social media and analysis.
(…)”
In de bijlage bij de service contracts zijn de voorwaarden opgenomen waaronder belanghebbende bij het Internationaal Strafhof werkte. De bijlage vermeldt, voor zover hier relevant, het volgende:
“1. LEGAL STATUS
Individuals engaged under a contract for individual contractor or consultant serve in a personal capacity and not as representatives of a Government or of any other authority external to the International Criminal Court. They are neither “staff members” under the Staff Regulations of the Court nor “officials” for the purpose of the agreement on the privileges and immunities of the International Criminal Court.
(…)
6. INSURANCE
Individual contractors and consultants are fully responsible for arranging, at their own expense, such life, health and other forms of insurance covering the period of their services on behalf of the Court as they consider appropriate. Individual contractors and consultants are not eligible to participate in the life or health insurance schemes available to Court staff members. (…)
(…)
10. TAXATION
The International Criminal Court undertakes no liability for taxes, duty or other contribution payable by the individual contractor on payments made under this contract. No statement of earnings will be issued by the Court to the individual contractor or consultant.”
Tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Internationaal Strafhof is op 7 juni 2007 het Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland gesloten (Trb. 2007, 125, hierna: het Zetelverdrag). Het Zetelverdrag voorziet onder meer in de langdurige stabiliteit en onafhankelijkheid van het Internationaal Strafhof en vergemakkelijkt het soepele en doeltreffende functioneren ervan in het gastland (artikel 2 Zetelverdrag).
Artikelen 1, 18, 35 en 36 van het Zetelverdrag luiden, voor zover hier van belang: