Gerechtshof Den Haag, 05-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:71, BK-20/00356 en 20/00357
Gerechtshof Den Haag, 05-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:71, BK-20/00356 en 20/00357
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 5 januari 2021
- Datum publicatie
- 8 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:71
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2020:1964, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BK-20/00356 en 20/00357
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft in zijn aangiften IB/PVV 2012 en 2013 giften aan een instelling opgevoerd als aftrekpost. De Inspecteur heeft de giften na door belanghebbende verstrekte bankafschriften en giftkwitanties (gedeeltelijk) in aftrek toegestaan. De Inspecteur heeft de aftrek teruggenomen met de opgelegde navorderingsaanslagen. Ten aanzien van de vergrijpboeten oordeelt het Hof dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende ten tijde van het doen van de aangiften zich er van bewust is geweest dat de aangiften voor wat betreft de giftenaftrek onjuist waren. De boetes van 75% zijn passend en geboden.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-20/00356 en BK-20/00357
in het geding tussen:
en
(vertegenwoordigers: […] en […] )
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 19 februari 2020, nummers SGR 19/3494 en SGR 19/3495.
Procesverloop
Jaar 2012 – BK-20/00356
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.929 (de navorderingsaanslag 2012). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 40 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 177.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2012 en de beschikkingen afgewezen.
Jaar 2013 – BK-20/00357
Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.755 (de navorderingsaanslag 2013). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 77 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 416.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2013 en de beschikkingen afgewezen.
Beide jaren
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar in één geschrift beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van deze beroepen is eenmaal een griffierecht geheven van € 47. De beslissing van de Rechtbank luidt:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond voor zover deze zien op de boetebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de boetebeschikkingen;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- draagt [de Inspecteur] op het betaalde griffierecht van € 47 aan [belanghebbende] te vergoeden.”
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft, na daartoe te zijn uitgenodigd, geen verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 oktober 2020. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Jaar 2012
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2012 de volgende giften opgevoerd:
Omschrijving |
bedrag |
|
Overige andere giften |
[Stichting A] |
€ 150 |
[stichting] ( [stichting] ) |
€ 3.250 |
|
Totaal |
€ 3.400 |
|
Af: drempel andere giften |
€ 298 |
|
Aftrek andere giften |
€ 2.987 |
Belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote hebben hiervan € 2.000 bij belanghebbende in aanmerking genomen en het restant van € 987 bij de toenmalige echtgenote van belanghebbende.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brieven van 30 juli 2014 en 13 augustus 2014 onder meer verzocht de originele betalingsbewijzen van de giften en bankafschriften toe te zenden waaruit de opname voor de giften blijkt. Aangezien een reactie van belanghebbende is uitgebleven, heeft de Inspecteur de aanslag met dagtekening 26 september 2014 opgelegd en de bij belanghebbende in aanmerking genomen gift aan de [stichting] van € 2.000 niet in aftrek toegelaten.
Belanghebbende heeft op 25 september 2014 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2012 en daarbij verklaard niet meer over bewijsstukken ter zake van de gift te beschikken. Hij vermeldt dat er op 4 juli 2013 bij hem thuis is ingebroken en de bewijsstukken hoogstwaarschijnlijk toen zijn kwijtgeraakt. Bij brief van 16 december 2014 heeft belanghebbende aan de Inspecteur een “Verklaring Donatie” gezonden, die op 15 december 2014 is opgemaakt door de [stichting] . Blijkens deze verklaring heeft belanghebbende op 20 augustus 2012 een bedrag van € 1.050 aan de [stichting] gedoneerd en op 9 oktober 2012 een bedrag van € 950. Voorts heeft belanghebbende twee rekeningafschriften bijgevoegd van de ING-bank. Blijkens deze stukken heeft belanghebbende op 20 augustus 2012 een bedrag van € 1.350 opgenomen en op 9 oktober 2012 een bedrag van € 950.
Bij brief van 6 januari 2015 heeft de Inspecteur wat betreft de giftenaftrek aangekondigd dat hij aftrek toestaat voor een bedrag van € 2.000 minus een drempel van € 298, zijnde € 1.702. Bij uitspraak op bezwaar is hiervan een bedrag van € 715 bij belanghebbende in aanmerking genomen en het restant van € 987 bij de toenmalige echtgenote van belanghebbende.
Jaar 2013
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2013 een gift van € 2.500 opgevoerd met de omschrijving [stichting] . Na aftrek van de drempel van € 278 resteerde een aftrekbare gift van € 2.222. Belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote hebben hiervan € 1.500 bij belanghebbende in aanmerking genomen en het restant van € 722 bij de toenmalige echtgenote.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 30 augustus 2014 verzocht informatie te verstrekken over bepaalde in de aangifte van belanghebbende in aftrek gebrachte kosten. Het daartoe in te vullen Formulier aftrekbare kosten aangifte inkomstenbelasting 2013 vermeldt onder meer:
“Giften
U heeft in de aangifte onder de rubriek ‘giften’ een bedrag van € 1.500 afgetrokken. Daarom wil ik van u ontvangen:
- een specificatie van de giften
- de schriftelijke bewijsstukken zoals bank- of giro-afschriften waaruit blijkt aan wie de giften zijn gedaan en voor welke bedragen.”
Belanghebbende heeft twee kwitanties en twee transactiebonnen van een geldautomaat verstrekt, de volgende door de [stichting] uitgeschreven kwitanties: (1) met dagtekening 25 september 2013 voor een bedrag van € 2.000 in contanten en (2) met dagtekening 1 oktober 2013 voor een bedrag van € 500 in contanten en de volgende rekeningafschriften van de ING bank en ABN-AMRO bank: (1) met dagtekening 25 september 2013 een opnamebedrag van € 2.000 en (2) met dagtekening 1 oktober 2013 een opnamebedrag van € 500.
De aanslag IB/PVV 2013 is met dagtekening 14 november 2014 vastgesteld naar een belastbaar inkomen van uit werk en woning van € 14.555. Daarbij is het bij belanghebbende in aanmerking genomen deel van de opgevoerde gift aan de [stichting] in aftrek toegestaan.
Beide jaren
De Belastingdienst is in 2013 een onderzoek gestart naar de houdbaarheid van de ANBI-status van de [stichting] . Daaruit bleek ten aanzien van het jaar 2012 dat belastingplichtigen gezamenlijk voor ten minste een bedrag van € 3.000.000 aan giften aan de [stichting] in aftrek hadden gebracht terwijl in de jaarstukken van de [stichting] voor dat jaar een bedrag van € 591.210 aan ontvangen giften was verantwoord. Voorts bleek dat de [stichting] in het jaar 2012 meer kwitanties (in totaal 2.500) had uitgeschreven dan in haar administratie was verantwoord (531) en dat de [stichting] in de jaarstukken voor 2013 een bedrag van € 88.564 aan ontvangen donaties had verwerkt terwijl in aangiften IB/PVV van diverse belastingplichtigen in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting] was aangegeven. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt dat is gedagtekend 17 mei 2016.
Omdat de administratie van de [stichting] ernstige gebreken vertoonde, is de ANBI-status van de [stichting] op 6 januari 2014 ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.
In januari 2015 is de FIOD gestart met strafrechtelijke onderzoeken naar het gebruik van valse giftkwitanties bij drie andere ANBI-instellingen dan de [stichting] ( [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] ). Uit die onderzoeken bleek dat diverse belastingplichtigen, die giften aan voormelde instanties in de aangiften hadden opgenomen, ook giften aan de [stichting] hadden opgenomen in hun aangiften.
Voormelde bevindingen (2.3.1 en 2.3.3) zijn aanleiding geweest voor de FIOD om op 17 september 2015 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de [stichting] en haar bestuurders in verband met het opmaken van valse giftkwitanties en/of donatieverklaringen van de [stichting] en het gebruik hiervan bij het doen van aangiften IB/PVV ( [FIOD-onderzoek 3] ).
De bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek [FIOD-onderzoek 3] zijn door de FIOD opgenomen in een proces-verbaal, met dossiernummer 57425. De Officier van Justitie heeft op 16 maart 2017 toestemming verleend de bevindingen uit het FIOD-onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden. De resultaten van het onderzoek zijn op 23 april 2018 ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst/kantoor Den Haag. Het (geanonimiseerde) proces-verbaal met bijlagen is door de Inspecteur verstrekt op een CD-rom (het FIOD-rapport).
Belanghebbende is in voormeld onderzoek niet als verdachte aangemerkt, noch is hij als getuige gehoord.
In het FIOD-rapport zijn proces-verbalen van verhoor van verdachten opgenomen uit de strafrechtelijke onderzoeken [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] . De verdachten hebben onder andere verklaringen afgelegd over de handel in giftkwitanties bij de [stichting] .
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 1] (blz. 2040 e.v.) De verdachte heeft, onder meer verklaard:
"[…] is belastingadviseur en hij werkt samen met de [stichting] met betrekking tot het kopen van kwitanties. Hij koopt de kwitanties in voor 10% en verkoopt ze voor 12 tot 15% aan zijn klanten zodat zij dit kunnen aftrekken van de belasting."
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 2] (blz. 2140 e.v.). De verdachte heeft, onder meer verklaard:
"Ik ga u alles vertellen in 2011, 2012 en 2013 heb ik kwitanties gekocht bij [stichting] . Dit was niet voor 10% maar voor 15% of zelfs 20% procent weet ik niet meer zeker. Het zijn allemaal oplichters van die stichtingen. Ze stoppen alles in de eigen zak en melden niets aan de Belastingdienst. In 2011 heb ik geld betaald aan [de bestuurder/directeur] van de [stichting] . In 2012 en 2013 heb ik geld betaald aan [de penningmeester] van de [stichting] . De door mij overgelegde kwitanties over het jaar 2013 van de [stichting] heb ik van die [penningmeester] gekregen. Dit geld heb ik op de [adres] in [woonplaats] betaald. De kwitanties heeft [de penningmeester] mij op het adres aan de [adres] waar de [stichting] is gevestigd gegeven."
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 3] (blz. 1900 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt, voor zover van belang:
"Opmerking verbalisanten: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 zijn ingediend vanaf het IP-adres van de [stichting] .
Vraag verbalisanten: Wie heeft uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:
"Omdat ik slecht Nederlands spreek, ben ik door diverse mensen geadviseerd om naar de [stichting] te gaan. Ik ging naar de [stichting] om mijn aangiften in te laten vullen.
(…)
Vraag verbalisanten: Wie heeft de aangifte Inkomstenbelasting 2011 op uw naam bij de Belastingdienst ingevuld en ingediend?
Antwoord gehoorde:
"Ik ben eerlijk, maar toen ik daar kwam waren het elke keer andere mensen. Er waren allemaal kleine hokjes en daar werd het ingevuld. Ik ben daar gewoon naartoe gegaan, maar ik ken daar helemaal niemand. Ik kan dus niet zeggen wie dat voor mij ingevuld heeft. Op de dag dat ik mijn aangifte liet invullen, kreeg ik de twee kwitanties die ik u zojuist heb overhandigd. De data op de kwitanties hebben zij van de [stichting] erop gezet. Ik heb in ieder geval niet op die data betaald. Ik heb in één keer € 300 of zo betaald. Ik weet niet meer precies hoeveel ik heb betaald maar ik dacht iets van 12 of 15% van € 2.500. Ik heb mijn DigiD code en wachtwoord aan de medewerker van de [stichting] gegeven en die heeft vervolgens mijn aangifte ingediend. Dat ging elk jaar zo."
(…)
Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2012 staat in het onderdeel 'giften' een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:
"Daarvoor geldt hetzelfde als het jaar 2011. Ik denk dat ik daar ook ongeveer € 300 voor betaald heb."
(…)
Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2012 staan de data 10-03-2012 en 15‑11‑2012. Uw aangifte inkomstenbelasting 2012 is gedaan op 9 maart 2013.
Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?
Antwoord gehoorde:
"Ja."
(…)
Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2013 staat in het onderdeel ‘giften’ een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:
“Ook hier heb ik maar € 300 of € 350 voor betaald."
Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2013 staan de data 23-02-2013 en 24‑05‑2013. Uw aangifte inkomstenbelasting 2013 is gedaan op 26 februari 2014.
Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?
Antwoord gehoorde:
"Ja."
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "aangetroffen belastingaangiften en correspondentie op de PC van de [stichting] " (blz. 930 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:
"Resumé
Op grond van de volgende feiten en omstandigheden, te weten dat:
(…)
[…] zijn aangifte inkomstenbelasting 2013 voor € 50 in heeft laten vullen door/bij de [stichting] ;
In de aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] een gift is opgenomen van € 3.000;
[…] € 300, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];
De aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is ingediend;
De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] die bij de Belastingdienst is ingediend, is verzonden vanaf één van de computers van de [stichting] ;
In de aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] een gift is opgenomen van €1.000;
[…] € 100, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];
De kwitantie op naam van […] met nummer [xxx] gelet op de verklaring van [de penningmeester] vermoedelijk valselijk is opgemaakt;
De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is gedaan;
(…)"
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "onderzoek in administratie [stichting] " (blz. 747 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:
"In verband met dit onderzoek heeft op 13 december 2016 een doorzoeking plaatsgevonden op het adres van de [stichting] , waarbij diverse administratie in beslag is genomen. Ik heb verhuisdoos 1 met boekingsnummer C.22.02.01 van object C van totaal 21 dozen nader onderzocht.
(…)