Gerechtshof Den Haag, 05-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:72, BK-20/00427 en 20/00428
Gerechtshof Den Haag, 05-01-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:72, BK-20/00427 en 20/00428
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 5 januari 2021
- Datum publicatie
- 8 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:72
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1481, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-20/00427 en 20/00428
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft in zijn aangiften IB/PVV 2012 en 2013 giften aan een instelling opgevoerd als aftrekpost. De Inspecteur heeft de giften na door belanghebbende verstrekte bankafschriften en giftkwitanties in aftrek toegestaan. De Inspecteur heeft de aftrek teruggenomen met de opgelegde navorderingsaanslagen. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur beschikt over een nieuw feit, omdat hij pas naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek bekend is geworden met een handelwijze waarbij op grote schaal valse giftkwitanties werden verhandeld voor een percentage van veelal 10%-12% van de op de kwitanties vermelde bedragen. De intrekking van de ANBI-status van de stichting op 6 januari 2014 heeft geen invloed op de aftrekbaarheid van daarvóór gedane giften, zodat geen sprake is van een ambtelijk verzuim. Voor het jaar 2012 heeft belanghebbende in het geheel geen schriftelijk bewijs overgelegd. Ten aanzien van het jaar 2013 oordeelt het Hof dat belanghebbende met de giftkwitanties en de bankafschriften niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk giften heeft gedaan. Ten aanzien van de vergrijpboeten oordeelt het Hof dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende ten tijde van het doen van de aangiften zich er van bewust is geweest dat de aangiften voor wat betreft de giftenaftrek onjuist waren. De boetes van 50% en 75% zijn passend en geboden. Wel dienen de boetes gematigd te worden met 5% wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-20/00427 en BK-20/00428
in het geding tussen:
(gemachtigde: […] )
en
(vertegenwoordigers: […] en […] )
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 25 februari 2020, nummers SGR 19/4336 en SGR 19/4337.
Procesverloop
Jaar 2012 – BK-20/00427
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.484 (de navorderingsaanslag 2012). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 261 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 749.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2012 en de beschikkingen afgewezen.
Jaar 2013 – BK-20/00428
Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.954 (de navorderingsaanslag 2013). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 262 belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 1.389.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2013 en de beschikkingen afgewezen.
Beide jaren
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar in één geschrift beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van deze beroepen is eenmaal een griffierecht geheven van € 47. De beslissing van de Rechtbank luidt:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen voor zover deze zien op de boetebeschikkingen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de boetebeschikkingen;
- vermindert de boetes naar 50% van de boetegrondslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van de uitspraken op bezwaar;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- veroordeelt [de Inspecteur] tot vergoeding van door [belanghebbende] geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500;
- veroordeelt [de Inspecteur] in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 1.572;
- draagt [de Inspecteur] op het betaalde griffierecht van € 47 aan [belanghebbende] te vergoeden.”
Belanghebbende is van de uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep gekomen. In verband daarmee is door de griffier eenmaal een griffierecht geheven van € 131. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en in hetzelfde geschrift incidenteel hoger beroep ten aanzien van het jaar 2013 ingesteld. Belanghebbende heeft bij faxbericht van
6 juli 2020 het incidenteel hoger beroep beantwoord.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 oktober 2020. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Jaar 2012
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2012 een gift van € 4.000 opgevoerd met de omschrijving [stichting] ( [stichting] ). Na aftrek van de drempel van € 432 resteerde een aftrekbare gift van € 3.568.
De Inspecteur heeft geen vragen gesteld over de giftenaftrek. De aanslag IB/PVV 2012 is met dagtekening 23 januari 2015 conform de ingediende aangifte vastgesteld naar een belastbaar inkomen van uit werk en woning van € 35.916.
Jaar 2013
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2013 een gift van € 5.000 opgevoerd met de omschrijving [stichting] . Na aftrek van de drempel van € 592 resteerde een aftrekbare gift van € 4.408.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 30 augustus 2014 verzocht informatie te verstrekken over bepaalde in de aangifte in aftrek gebrachte kosten. Het daartoe in te vullen Formulier aftrekbare kosten jaar 2013 vermeldt onder meer:
“Giften
U heeft in de aangifte onder de rubriek ‘giften’ een bedrag van € 4408 afgetrokken. Daarom wil ik van u ontvangen:
- een specificatie van de giften
- de schriftelijke bewijsstukken zoals bank- of giro-afschriften waaruit blijkt aan wie de giften zijn gedaan en voor welke bedragen.”
Belanghebbende heeft daarop drie kwitanties en een overzicht van de geldopnames van de ING-bank over de periode 26 februari 2013 tot en met 11 september 2013 verstrekt. De kwitanties betreffen de volgende door de [stichting] uitgeschreven kwitanties: (1) met dagtekening 15 april 2013 voor een bedrag van € 1.500 in contanten met als reden van donatie “sadaqa”, (2) met dagtekening 15 juli 2013 voor een bedrag van € 1.500 in contanten met als reden van donatie “sadaqa” en (3) met dagtekening 10 september 2013 voor een bedrag van € 2.000 in contanten met als reden van donatie “sadaqa”.
De aanslag IB/PVV 2013 is met dagtekening 10 januari 2015 vastgesteld naar een belastbaar inkomen van uit werk en woning van € 51.546. Daarbij is de door belanghebbende in zijn aangifte opgevoerde gift aan de [stichting] in aftrek toegestaan.
Beide jaren
De Belastingdienst is in 2013 een onderzoek gestart naar de houdbaarheid van de ANBI-status van de [stichting] . Daaruit bleek ten aanzien van het jaar 2012 dat belastingplichtigen gezamenlijk voor ten minste een bedrag van € 3.000.000 aan giften aan de [stichting] in aftrek hadden gebracht terwijl in de jaarstukken van de [stichting] voor dat jaar een bedrag van € 591.210 aan ontvangen giften was verantwoord. Voorts bleek dat de [stichting] in het jaar 2012 meer kwitanties (in totaal 2.500) had uitgeschreven dan in haar administratie was verantwoord (531) en dat de [stichting] in de jaarstukken voor 2013 een bedrag van € 88.564 aan ontvangen donaties had verwerkt terwijl in aangiften IB/PVV van diverse belastingplichtigen in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting] was aangegeven. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt dat is gedagtekend 17 mei 2016.
Omdat de administratie van de [stichting] ernstige gebreken vertoonde, is de ANBI-status van de [stichting] op 6 januari 2014 ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.
In januari 2015 is de FIOD gestart met strafrechtelijke onderzoeken naar het gebruik van valse giftkwitanties bij drie andere ANBI-instellingen dan de [stichting] ( [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] ). Uit die onderzoeken bleek dat diverse belastingplichtigen, die giften aan voormelde instanties in de aangiften hadden opgenomen, ook giften aan de [stichting] hadden opgenomen in hun aangiften.
Voormelde bevindingen (2.3.1 en 2.3.3) zijn aanleiding geweest voor de FIOD om op 17 september 2015 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de [stichting] en haar bestuurders in verband met het opmaken van valse giftkwitanties en/of donatieverklaringen van de [stichting] en het gebruik hiervan bij het doen van aangiften IB/PVV ( [FIOD-onderzoek 3] ).
De bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek [FIOD-onderzoek 3] zijn door de FIOD opgenomen in een proces-verbaal, met dossiernummer 57425. De Officier van Justitie heeft op 16 maart 2017 toestemming verleend de bevindingen uit het FIOD-onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden. De resultaten van het onderzoek zijn op 23 april 2018 ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst/kantoor Den Haag. Het (geanonimiseerde) proces-verbaal met bijlagen is door de Inspecteur verstrekt op een CD-rom (het FIOD-rapport).
Belanghebbende is in voormeld onderzoek niet als verdachte aangemerkt, noch is hij als getuige gehoord.
In het FIOD-rapport zijn proces-verbalen van verhoor van verdachten opgenomen uit de strafrechtelijke onderzoeken [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] . De verdachten hebben onder andere verklaringen afgelegd over de handel in giftkwitanties bij de [stichting] .
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 1] (blz. 2040 e.v.) De verdachte heeft, onder meer verklaard:
"[…] is belastingadviseur en hij werkt samen met de [stichting] met betrekking tot het kopen van kwitanties. Hij koopt de kwitanties in voor 10% en verkoopt ze voor 12 tot 15% aan zijn klanten zodat zij dit kunnen aftrekken van de belasting."
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 2] (blz. 2140 e.v.). De verdachte heeft, onder meer verklaard:
"Ik ga u alles vertellen in 2011, 2012 en 2013 heb ik kwitanties gekocht bij [stichting] . Dit was niet voor 10% maar voor 15% of zelfs 20% procent weet ik niet meer zeker. Het zijn allemaal oplichters van die stichtingen. Ze stoppen alles in de eigen zak en melden niets aan de Belastingdienst. In 2011 heb ik geld betaald aan [de bestuurder/directeur] van de [stichting] . In 2012 en 2013 heb ik geld betaald aan [de penningmeester] van de [stichting] . De door mij overgelegde kwitanties over het jaar 2013 van de [stichting] heb ik van die [penningmeester] gekregen. Dit geld heb ik op de [adres] in [woonplaats] betaald. De kwitanties heeft [de penningmeester] mij op het adres aan de [adres] waar de [stichting] is gevestigd gegeven."
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 3] (blz. 1900 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt, voor zover van belang:
"Opmerking verbalisanten: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 zijn ingediend vanaf het IP-adres van de [stichting] .
Vraag verbalisanten: Wie heeft uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:
"Omdat ik slecht Nederlands spreek, ben ik door diverse mensen geadviseerd om naar de [stichting] te gaan. Ik ging naar de [stichting] om mijn aangiften in te laten vullen.
(…)
Vraag verbalisanten: Wie heeft de aangifte Inkomstenbelasting 2011 op uw naam bij de Belastingdienst ingevuld en ingediend?
Antwoord gehoorde:
"Ik ben eerlijk, maar toen ik daar kwam waren het elke keer andere mensen. Er waren allemaal kleine hokjes en daar werd het ingevuld. Ik ben daar gewoon naartoe gegaan, maar ik ken daar helemaal niemand. Ik kan dus niet zeggen wie dat voor mij ingevuld heeft. Op de dag dat ik mijn aangifte liet invullen, kreeg ik de twee kwitanties die ik u zojuist heb overhandigd. De data op de kwitanties hebben zij van de [stichting] erop gezet. Ik heb in ieder geval niet op die data betaald. Ik heb in één keer € 300 of zo betaald. Ik weet niet meer precies hoeveel ik heb betaald maar ik dacht iets van 12 of 15% van € 2.500. Ik heb mijn DigiD code en wachtwoord aan de medewerker van de [stichting] gegeven en die heeft vervolgens mijn aangifte ingediend. Dat ging elk jaar zo."
(…)
Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2012 staat in het onderdeel 'giften' een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:
"Daarvoor geldt hetzelfde als het jaar 2011. Ik denk dat ik daar ook ongeveer € 300 voor betaald heb."
(…)
Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2012 staan de data 10-03-2012 en 15‑11‑2012. Uw aangifte inkomstenbelasting 2012 is gedaan op 9 maart 2013.
Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?
Antwoord gehoorde:
"Ja."
(…)
Vraag verbalisanten: In uw aangifte inkomstenbelasting 2013 staat in het onderdeel ‘giften’ een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:
“Ook hier heb ik maar € 300 of € 350 voor betaald."
Opmerking verbalisanten: Op de kwitanties over 2013 staan de data 23-02-2013 en 24‑05‑2013. Uw aangifte inkomstenbelasting 2013 is gedaan op 26 februari 2014.
Vraag verbalisanten: Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?
Antwoord gehoorde:
"Ja."
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "aangetroffen belastingaangiften en correspondentie op de PC van de [stichting] " (blz. 930 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:
"Resumé
Op grond van de volgende feiten en omstandigheden, te weten dat:
(…)
[…] zijn aangifte inkomstenbelasting 2013 voor € 50 in heeft laten vullen door/bij de [stichting] ;
In de aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] een gift is opgenomen van € 3.000;
[…] € 300, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];
De aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is ingediend;
De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] die bij de Belastingdienst is ingediend, is verzonden vanaf één van de computers van de [stichting] ;
In de aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] een gift is opgenomen van €1.000;
[…] € 100, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];
De kwitantie op naam van […] met nummer [xxx] gelet op de verklaring van [de penningmeester] vermoedelijk valselijk is opgemaakt;
De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is gedaan;
(…)"
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "onderzoek in administratie [stichting] " (blz. 747 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:
"In verband met dit onderzoek heeft op 13 december 2016 een doorzoeking plaatsgevonden op het adres van de [stichting] , waarbij diverse administratie in beslag is genomen. Ik heb verhuisdoos 1 met boekingsnummer C.22.02.01 van object C van totaal 21 dozen nader onderzocht.
(…)