Home

Gerechtshof Den Haag, 10-05-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:904, BK-21/00995

Gerechtshof Den Haag, 10-05-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:904, BK-21/00995

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
10 mei 2022
Datum publicatie
1 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:904
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00995

Inhoudsindicatie

Art. 229 Gem.wet; gemeentelijke verordening; Art. 2.1, aanhef, onderdelen a en c, 2.5, lid 1, 2.10, lid 1, aanhef en onderdeel c, lid 2, 2.12, lid 1, onderdeel a, 2o Wabo.

Het project waarvoor belanghebbende een omgevingsvergunning heeft aangevraagd omvat ook het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Dit betekent dat belanghebbende ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag niet alleen de leges voor het bouwen van een bouwwerk is verschuldigd, maar ook de leges ter zake van het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Het feit dat de omgevingsvergunning niet is verleend, neemt niet weg dat door of vanwege het gemeentebestuur aan belanghebbende diensten zijn verleend, bestaande uit het in behandeling nemen en beoordelen van de aanvraag.

Geen sprake van strijd met het rechtszekerheids- en motiveringsbeginsel.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00995

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J. van der Velden)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 27 augustus 2021, nummer SGR 20/4539.

Procesverloop

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij schriftelijke kennisgeving nummer [kenmerk] van 20 maart 2020 van belanghebbende, ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vernieuwen van een schuur aan de [adres] te [woonplaats] , leges tot een bedrag van € 1.268,80 (de aanslag) gevorderd.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De griffier heeft ter zake een griffierecht geheven van € 48. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 134. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 29 maart 2022, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

De tot de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] (de onroerende zaak) - een vrijstaande woning met omliggende grond, aanbouwen en bijgebouwen - behorende schuur is tussen april 2018 en april 2019 gesloopt en vervangen door een nieuwe schuur (de schuur). De schuur ligt gedeeltelijk op het kadastraal perceel [perceel 1] en gedeeltelijk op het kadastraal perceel [perceel 2] . Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft de blote eigendom van beide percelen. Belanghebbende en haar echtgenoot hebben het recht van erfpacht van het perceel [perceel 1] . De provincie Zuid-Holland heeft het recht van erfpacht van het perceel [perceel 2] .

2.2.

Belanghebbende heeft op 2 januari 2020 een aanvraag van een omgevingsvergunning bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland (het College) ingediend (de aanvraag). In de aanvraag is onder meer het volgende vermeld:

“Aanvraaggegevens

(…)

Projectomschrijving Indienen van een aanpassing van de reeds bestaande schuur. Nieuwe tekening meegezonden, plus een watervergunning van het hoogheemraadschap. Een eindresultaat zal er komen wanneer er duidelijkheid van gemeente komt.

Opmerking De stukken betreffen een aanpassing van de huidige schuur.

Gefaseerd Ja, fase 1

(…)

Kosten

Bouwen

(…) de geschatte kosten 20000

in euro’s (exclusief BTW)

Projectkosten

(…) de geschatte kosten 20000

voor het totale project

in euro’s (exclusief BTW)”

2.3.

In reactie op de aanvraag heeft het College bij brief van 23 januari 2020 belanghebbende informatie verstrekt omtrent de voortgang van de behandeling van de aanvraag en tevens vermeld hoe het College de aanvraag heeft opgevat:

“(…) uw aanvraag om omgevingsvergunning voor het vernieuwen van een schuur op het

perceel [adres] te [woonplaats] met de volgende activiteiten:

- het bouwen van een bouwwerk;

- gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (…)”.

Verder merkt het College in zijn brief van 23 januari 2020 op:

“(…)

Op basis van de ‘Legesverordening Westland 2019’ bent u voor het in behandeling nemen van de gevraagde vergunning leges verschuldigd. (…)

Planologische voorschriften

Gebleken is dat uw aanvraag in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Glastuinbouwgebied Westland’ omdat:

- de voor “Verkeer” (V) aangewezen gronden niet zijn bestemd voor het wonen in een dijkwoning en bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen. Het oprichten van een schuur ten behoeve van de woning staat niet ten dienste van de verkeersbestemming.

- de afstand van een aan-, uitbouw en bijgebouw tot de bestemmingsgrens minimaal 1 meter bedraagt, tenzij in de bestemmingsgrens wordt gebouwd.

- een aan-, uitbouw en bijgebouw gelijk met of achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een erker.

- een vrijstaand gebouw in zijn geheel maximaal 15 meter van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd.

Vanwege de wettelijke verplichting daartoe is uw aanvraag om omgevingsvergunning tevens aangemerkt als een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit “gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan”.

Er is een zogenaamde kleine buitenplanse afwijking nodig. Ter informatie delen wij u mee dat voor het in behandeling nemen van een dergelijk verzoek extra leges zijn verschuldigd waar u wellicht geen rekening mee heeft gehouden. Deze extra leges bedragen € 955,40.

Advies intrekking aanvraag

Bij een eerste inhoudelijke beoordeling van uw aanvraag is gebleken dat sprake is van weigeringsgronden die niet kunnen worden weggenomen. Wij zijn niet voornemens afwijking te verlenen van de gevraagde schuur op de voor “Verkeer” (V) aangewezen gronden. U kunt uw project dan ook niet realiseren. Wij adviseren u de aanvraag in te trekken via een schriftelijk verzoek en in overleg met ons te treden om na te gaan welke mogelijkheden aanwezig zijn om te komen tot een nieuwe aanvraag die wel realiseerbaar is. (…)”

2.4.

Bij besluit van 3 maart 2020 heeft het College de omgevingsvergunning geweigerd. Vervolgens heeft de Heffingsambtenaar met dagtekening 20 maart 2020 de aanslag aan belanghebbende opgelegd. De aanslag luidt, voor zover hier van belang:

Legessoort Bedrag

Buitenplanse kleine afwijking (2.12, lid 1, a, 2e) 968,80

Weigering omgevingsvergunning 200,00 -

(bouw/aanleg/sloop/u

Bouwactiviteiten 500,00

(…)

Totaalbedrag 1.268,80

Oordeel van de Rechtbank

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

“Bouwactiviteiten

Artikel 2.5

Proceskosten

Beslissing