Home

Gerechtshof Leeuwarden, 18-06-2004, AP3559, BK 1754/02 Inkomstenbelasting

Gerechtshof Leeuwarden, 18-06-2004, AP3559, BK 1754/02 Inkomstenbelasting

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
18 juni 2004
Datum publicatie
23 juni 2004
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2004:AP3559
Formele relaties
Zaaknummer
BK 1754/02 Inkomstenbelasting

Inhoudsindicatie

3.1. In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:

- Is het belastbaar inkomen tot een juist bedrag vastgesteld?

- Kan de basisaftrek door de zoon aan belanghebbende worden overgedragen?

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK

Kenmerk: BK 1754/02 18 juni 2004

Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede meervoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren van de belastingdienst te Leeuwarden (hierna: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1. Aan belanghebbende werd voor het haar 2000 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 56.500,--.

1.2. Op het tijdig ingediende bezwaar van belanghebbende heeft de inspecteur bij de bestreden uitspraak van 16 september 2002 de aanslag gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen), dat op 10 september 2002 bij het Hof is ingekomen.

1.4. De inspecteur heeft op 31 oktober 2002 een verweerschrift (met bijlagen) bij het Hof ingediend.

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het Hof op 24 maart 2004, gehouden te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren namens de voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Noord (rechtsopvolger van het hoofd van de eenheid particulieren van de belastingdienst te Leeuwarden, hierna: de inspecteur) mevrouw A en de heer B. De gemachtigde van de belanghebbende is – met kennisgeving van afwezigheid bij brief van 17 februari 2004 – niet ter zitting verschenen.

1.6. Ter voormelde zitting heeft de inspecteur een afschrift van belanghebbendes aangiftebiljet voor het jaar 2000 overgelegd.

1.7. Het Hof heeft in deze zaak op 7 april 2004 in het openbaar mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal bij aangetekend schrijven, ter post bezorgd op 21 april 2004, aan partijen is verzonden.

1.8. Bij schrijven ingekomen op 3 mei 2004 heeft belanghebbendes gemachtigde op de wijze als bedoeld in artikel 27d van de Algemene wet rijksbelastingen verzocht vorenbedoelde uitspraak te vervangen door een schriftelijke.

1.9. De griffier heeft belanghebbendes gemachtigde bij aangetekend schrijven, ter post bezorgd op 7 mei 2004, gewezen op het verschuldigde griffierecht en de gemachtigde van belanghebbende heeft vervolgens op 12 mei 2004 dat griffierecht voldaan.

1.10. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.

2. De feiten

Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:

2.1. Belastbaar inkomen volgens aangifte ƒ 49.562,--

Bij aanslagregeling aangebrachte correcties: -

overname fout in aangiftebiljet - 90,--

correctie buitengewone lasten - 6848,--

- 6938,--

Vastgesteld belastbaar inkomen ƒ 56.500,--

2.2. Belanghebbende, ongehuwd, is geboren op 3 maart 1943. Gedurende het gehele jaar 2000 voerde zij een gezamenlijke huishouding met haar zoon C, geboren op .. april 19.. en dus ouder dan 27 jaar.

Het belastbaar inkomen 2000 van laatstgenoemde is lager dan het voor 2000 geldende bedrag van basisaftrek ten bedrage van ƒ 8523,--.

Belanghebbende werd voor de loonbelasting ingedeeld in groep 2.

2.3. De aangifte is verzorgd door de heer D van E (: gemachtigde). De gemachtigde heeft blijkens het ter zitting door de inspecteur overgelegde aangiftebiljet in de verzamelstaat van het aangiftebiljet het belastbaar inkomen berekend op ƒ 49.562,--. Bij vraag 16h wordt als belastbaar dividend een bedrag van negatief ƒ 46,-- opgenomen, zijnde het verschil tussen ƒ 90,-- dividend en ƒ 136,-- kosten.

In de aangifte is vervolgens het bedrag van ƒ 136,-- overgebracht naar de verzamelstaat voor de berekening van het belastbaar inkomen in plaats van het onder vraag 16h vermelde bedrag van

ƒ 46,--.

2.4. Bij de aangifte inkomstenbelasting van belanghebbende noch op enig moment daarna is een verzoek ingediend als bedoeld in art. 56 lid 4 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 ( hierna : de Wet).

3. Het geschil en de standpunten van partijen

3.1. In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:

- Is het belastbaar inkomen tot een juist bedrag vastgesteld?

- Kan de basisaftrek door de zoon aan belanghebbende worden overgedragen?

3.2. Standpunt belanghebbende:

Het belastbaar inkomen dient te worden vastgesteld op ƒ 56.410,-- in plaats van ƒ 56.500,--. De basisaftrek kan worden overgedragen, zodat belanghebbende dient te worden ingedeeld in tariefgroep 3.

3.3. Standpunt inspecteur:

Het belastbaar inkomen is op het juiste bedrag vastgesteld, terwijl, nu er geen verzoek bij de aangifte als bedoeld in art. 56 lid 4 van de Wet, is gedaan, de basisaftrek niet door de zoon aan belanghebbende kan worden overgedragen.

3.4. Voor een uitgebreide weergave van de standpunten van partijen en de gronden waarop deze berusten verwijst het Hof naar de van partijen afkomstige stukken alsmede het proces-verbaal van de zitting.

4. De rechtsoverwegingen

4.1. Uit de onder punt 2.3 vermelde door het Hof vastgestelde feiten blijkt dat de inspecteur de overnamefout ter grootte van per saldo

ƒ 90,-- terecht heeft gecorrigeerd.

4.2. Op grond van art 46, lid 1a, sub 2 (voor zover hier van belang) van de Wet, zoals deze gold voor het jaar 2000, bestaat recht op aftrek van buitengewone lasten terzake van uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van kinderen van 27 jaar en ouder, die niet voldoen aan de in art 56 van de Wet gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor overdracht van de basisaftrek.

Blijkens de onder 2.2 vermelde door het Hof vastgestelde feiten voldoet de zoon van belanghebbende aan de in art 56 van de Wet gestelde voorwaarden voor overdracht van de basisaftrek, zodat geen recht bestaat op de vermelde aftrek van buitengewone lasten.

4.3. Gelet op hetgeen onder punt 4.1 en 4.2 door het Hof is overwogen, oordeelt het Hof dat het belastbaar inkomen door de inspecteur op het juiste bedrag is vastgesteld.

4.4. Zoals blijkt uit art 56, lid 4 van de Wet dient een verzoek om overdracht van de basisaftrek te worden gedaan door de belastingplichtige samen met de belastingplichtige met wie hij een gezamenlijke huishouding voert en wel bij de aangifte van de belastingplichtige aan wie de basisaftrek wordt overgedragen onder de opgave van het inkomen van de belastingplichtige die de basisaftrek overdraagt.

Blijkens de door het Hof vastgestelde feiten onder 2.4 werd een dergelijk verzoek noch bij de aangifte noch op enig ander moment daarna ingediend.

Wellicht ten overvloede oordeelt het Hof dat het door belanghebbende onder de punten 0.4 van het beroepschrift vermelde niet als een dergelijk verzoek kan worden aangemerkt.

4.5. Het onder de punten 4.3 en 4.4 overwogene brengt het Hof tot het oordeel dat het belastbaar inkomen door de inspecteur terecht op

ƒ 56.500,-- is vastgesteld onder toepassing van tariefgroep 2 (in plaats van tariefgroep 3 zoals belastingplichtige voorstaat), zodat het beroep van belanghebbende ongegrond is.

5. De proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in art. 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. De beslissing

Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Gedaan op 18 juni 2004 door mr. Huiskes, raadsheer en voorzitter, mr. Drion, raadsheer, en mr. Bakker, raadsheer-plaatsvervanger, en op die dag te Leeuwarden in het openbaar uitgesproken door voornoemde voorzitter, in tegenwoordigheid van mw. mr. Hiemstra als griffier en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Op 23 juni 2004 afschrift

aangetekend verzonden aan beide partijen.