Gerechtshof Leeuwarden, 09-09-2004, AR2663, BK 942/03 Afvalstoffenheffing/rioolrecht
Gerechtshof Leeuwarden, 09-09-2004, AR2663, BK 942/03 Afvalstoffenheffing/rioolrecht
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 september 2004
- Datum publicatie
- 23 september 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHLEE:2004:AR2663
- Zaaknummer
- BK 942/03 Afvalstoffenheffing/rioolrecht
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 229
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of bedoelde aanslagen tot een juist bedrag zijn verminderd.
Uitspraak
BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
BK-03/00942 9 september 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: de belanghebbende)
tegen de uitspraak van
het Hoofd Belastingen en Financiële Administratie van de gemeente Smallingerland (: de ambtenaar)
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aan hem verleende vermindering d.d. 31 oktober 2003 terzake van de aan hem opgelegde aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht voor het jaar 2003.
1. De procesgang
1.1. Belanghebbende is bij aanslagbiljet gemeentelijke belastingen 2003
d.d. februari 2003 onder meer aangeslagen in de afvalstoffenheffing en in de rioolrechten.
1.2. Deze aanslagen zijn bij beschikking d.d. 31 oktober 2003 verminderd met betrekking tot de periode 1 oktober 2003 tot en met 31 december 2003.
1.3. Deze vermindering heeft de ambtenaar na daartegen door de belanghebbende tijdig gemaakt bezwaar bij uitspraak van 28 november 2003 gehandhaafd.
1.4. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende bij een op 5 december 2003 bij het hof binnengekomen beroepschrift beroep ingesteld.
1.5. Van de ambtenaar is op 9 maart 2004 een verweerschrift met
bijlagen ontvangen.
1.6. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de zitting
van 17 juni 2004 te Leeuwarden, alwaar is verschenen de gemachtigde van de ambtenaar. De belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.7. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten
2.1. Per 15 augustus 2003 is de belanghebbende verhuisd vanuit de gemeente Smallingerland naar de gemeente Wûnseradiel.
2. Het geschil en de standpunten van partijen.
2.1. In geschil is het antwoord op de vraag of bedoelde aanslagen tot een juist bedrag zijn verminderd.
2.2. De belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend.
De ambtenaar concludeert tot bevestiging van de beroepen uitspraak.
2.3. Voor een meer uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van partijen verwijst het hof naar de gedingstukken.
3. De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.
3.1. Ingevolge artikel 242 , eerste lid, van de Gemeentewet kan degene
die ingevolge belastingverordeningen aanspraak kan maken op een gedeeltelijke teruggaaf, binnen zes weken nadat de omstandigheid welke die aanspraak deed ontstaan, zich heeft voorgedaan, een aanvraag tot verkrijgen van teruggaf doen.
3.2. Desgevraagd heeft de gemachtigde van de ambtenaar ter zitting verklaard dat de onderhavige vermindering ambtshalve is verleend zodat gelet op de datum van de beschikking moet worden aangenomen dat de in artikel 242 van de Gemeentewet bedoeld aanvraag niet buiten de termijn van zes weken is gelegen
4. De overwegingen met betrekking tot het geschil.
4.1. Ingevolge de toepasselijke verordeningen bestaat indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Opmerking verdient daarbij het volgende. Naar het bepaalde in artikel 2, lid 1, van de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2002 wordt de belasting geheven van degene die feitelijk gebruik maakt van het desbetreffende perceel. Naar het bepaalde in artikel 2, leden 1 en 3, van de Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2002 wordt het recht geheven van degene die gebruiker is van de desbetreffende eigendom, waarbij als gebruiker wordt aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld die eigendom gebruikt.
Hieruit laat zich de kennelijke strekking van de verordeningen afleiden, dat het voor de beoordeling van de belastingplicht gaat – anders dan de ambtenaar verdedigt – niet om het tijdstip dat de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie aangeeft, doch om het tijdstip dat wordt bepaald door het feitelijk gebruik van het perceel dan wel de eigendom.
4.2. Op grond van de vaststaande feiten is voor belanghebbende de belastingplicht in de gemeente Smallingerland op 15 augustus 2003
- de datum van zijn feitelijke verhuizing - geëindigd. Derhalve had de vermindering met ingang van 1 september 2003 behoren plaats te vinden.
4.3. Het beroep is gelet op het voorgaande gegrond.
5. De proceskosten.
Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
bepaalt dat de gegeven vermindering gemeentelijke belasting d.d. 31 oktober 2003 dient te worden aangevuld met een vermindering over de maand september 2003, te weten met € 23,14;
gelast de gemeente Smallingerland het door belanghebbende betaalde griffierecht ten bedrage van € 31,-- aan hem te vergoeden.
Gedaan door Prof. mr Aardema, vice-president, voorzitter, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 9 september 2004, door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De voorzitter,
M. Haarsma Prof. mr E. Aardema
Op 22 september 2004 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.