Home

Gerechtshof Leeuwarden, 06-12-2011, BW6131, BK 10/00292 Inkomstenbelasting

Gerechtshof Leeuwarden, 06-12-2011, BW6131, BK 10/00292 Inkomstenbelasting

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
6 december 2011
Datum publicatie
21 mei 2012
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2011:BW6131
Zaaknummer
BK 10/00292 Inkomstenbelasting

Inhoudsindicatie

De Inspecteur heeft na gemaakt bezwaar de aanslag alsmede de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Partijen zijn ter zitting tot overeenstemming gekomen in deze zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN

Sector belastingrecht

nummers 10/00292

uitspraakdatum: 6 december 2011

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X te Z (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst Noord (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank) van 12 oktober 2010, nummer AWB 09/658 in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.

Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 22 november 2011. Ter zitting zijn verschenen de gemachtigde van belanghebbende mr. A en namens de Inspecteur mr. B.

Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank behoudens het oordeel omtrent de proceskostenvergoeding en het griffierecht;

- verklaart het beroep bij de Rechtbank gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.050 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.821, en

- vermindert de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep van € 874

- gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht in hoger beroep van € 111 aan deze vergoedt.

Gronden

1. Belanghebbende dreef in het jaar 2005 een aannemingsbedrijf.

2. De Belastingdienst heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek heeft de Inspecteur in afwijking van de aangifte van belanghebbende voor het jaar 2005 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 79.859 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.821. Bij beschikking is voorts heffingsrente voor een bedrag van € 2.165 opgelegd.

3. De Inspecteur heeft na gemaakt bezwaar de aanslag alsmede de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

4. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 67.859.

5. Ter zitting van 22 november 2011 is het door belanghebbende ingestelde hoger beroep en het door de Inspecteur ingestelde incidentele hoger beroep behandeld. Partijen zijn ter zitting tot overeenstemming gekomen in deze zaak. De overeenstemming behelst dat de uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd behoudens het oordeel omtrent de proceskostenvergoeding en het griffierecht en dat de aanslag IB/PVV voor het jaar 2005 wordt vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 59.050 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.821 en dat de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig zal worden verminderd. Tevens zijn partijen overeengekomen dat de Inspecteur zal worden veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep. Het Hof berekent de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het hoger beroep bij het Hof op € 874 (twee punten proceshandelingen, wegingsfactor 1, waarde per punt € 437).

6. Gelet op het voorgaande is het door belanghebbende ingestelde hoger beroep gegrond en het incidentele hoger beroep ongegrond.

De mondelinge uitspraak is gedaan door mr. E. Polak, voorzitter, mr. J. Huiskes en mr. P. van der Wal, in tegenwoordigheid van mr. K. de Jong-Braaksma als griffier.

De beslissing is op 6 december 2011 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(K. de Jong-Braaksma) (E. Polak)

Afschrift aangetekend aan partijen verzonden op 7 december 2011

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.