Home

Gerechtshof Leeuwarden, 03-07-2012, BX2694, BK 11/00053 Inkomstenbelasting

Gerechtshof Leeuwarden, 03-07-2012, BX2694, BK 11/00053 Inkomstenbelasting

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
3 juli 2012
Datum publicatie
25 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2012:BX2694
Zaaknummer
BK 11/00053 Inkomstenbelasting

Inhoudsindicatie

Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN

Sector belastingrecht

Nummers: 11/00053, 11/00054, 11/00055, 11/00056, 11/00057 en 11/00058

uitspraakdatum: 3 juli 2012

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X te Z (hierna: belanghebbende)

en het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraken van de rechtbank Leeuwarden van 20 november 2010, nummers AWB 09/1686, AWB 09/1687 en AWB 09/1688, in de gedingen tussen belanghebbende en de Inspecteur.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.046 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.461. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 4.195. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 4.759.

1.2 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het belastbare inkomen uit werk en woning voor het jaar 2003 verminderd tot € 78.439 en de heffingsrente verminderd tot € 4.011. Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen en de boete zijn bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

1.3 Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 74.203 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.419. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 2.800.

1.4 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag alsmede de beschikking heffingsrente voor het jaar 2004 gehandhaafd.

1.5 Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 een aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 99.355 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.192. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 5.671.

1.6 Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het belastbare inkomen uit werk en woning voor het jaar 2005 verminderd tot € 97.581 en de heffingsrente verminderd tot € 5.547. Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen is bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

1.7 Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 20 november 2010, verzonden op 31 december 2010, gegrond verklaard. Voor het jaar 2003 heeft de Rechtbank de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 73.800, en de vergrijpboete verminderd tot 11,25% van de aldus verminderde navorderingsaanslag. Voor het jaar 2004 heeft de Rechtbank de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.771. Voor het jaar 2005 heeft de Rechtbank de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.407. De Rechtbank heeft in de drie zaken voorts de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende alsmede gelast dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende vergoedt.

1.8 Zowel de Inspecteur als belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Beide partijen hebben een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een reactie op het verweerschrift van de Inspecteur ingediend.

1.9 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.10 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2012 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en A, als de gemachtigde van belanghebbende. Namens de Inspecteur was B aanwezig, bijgestaan door C en D.

1.11 Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.12 Het Hof heeft van de gemachtigde van belanghebbende een brief ontvangen gedagtekend 29 mei 2012. Bij deze brief is een door beide partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst gevoegd waarbij partijen hun ter zitting van 26 april 2012 bereikte overeenstemming cijfermatig hebben uitgewerkt. Deze brief en de bijlagen rekent het Hof tot de gedingstukken. Partijen hebben ingestemd met het achterwege laten van een nadere zitting, waarna het Hof het onderzoek heeft gesloten.

2. Beoordeling van het geschil

2.1 Partijen hebben de ter zitting van het Hof bereikte overeenstemming neergelegd in een vaststellingsovereenkomst, waarin onder andere het volgende is opgenomen:

“(…)

Hierbij treft u de cijfermatige uitwerking aan van het compromis zoals wij dat ter zitting van het hof Leeuwarden hebben gesloten:

2003

Inkomsten uit arbeid € 19.286

Winst uit onderneming volgens aangifte € 22.707

Omzetcorrectie € 20.000

Winst voor zelfstandigenaftrek € 42.707

Zelfstandigenaftrek volgens aangifte € 4.926

Zelfstandigenaftrek na omzetcorrectie € 4.496

Correctie zelfstandigenaftrek € 430

Winst uit onderneming volgens compromis € 43.137

Inkomen uit werk en woning € 62.423

De boete die ik in verband met de navorderingsaanslag heb vastgesteld, vervalt.

2004

Inkomsten uit arbeid € 19.540

Winst uit onderneming volgens aangifte € 12.380

Omzetcorrectie € 20.000

Winst uit onderneming volgens compromis (zelfstandigenaftrek ongewijzigd) € 32.380

Inkomen uit werk en woning € 51.920

2005

Inkomsten uit arbeid € 19.635

Winst uit onderneming volgens aangifte € 12.299 -/-

- correctie huishoudelijke hulp € 1.973 +

- omzetcorrectie € 20.000 +

Winst uit onderneming volgens compromis (zelfstandigenaftrek ongewijzigd) € 9.674

Inkomen uit werk en woning € 29.309

Naast bovenstaande zijn wij overeengekomen dat voor de heffing van de omzetbelasting de omzetcorrectie over de jaren 2003, 2004 en 2005 op € 20.000 per jaar wordt bepaald, waarbij de belasting wordt berekend naar een tarief van 6%. Verder zal ik mij bij de ontvanger sterk maken voor een betalingsregeling welke inhoudt dat de op basis van dit compromis verschuldigde belasting in twaalf maandelijkse termijnen mag worden betaald. Iedere partij draagt zijn eigen kosten van de gerechtelijke procedure (inclusief griffierecht).

(…)”

2.2 Het Hof zal partijen in hun bereikte overeenstemming volgen.

Slotsom

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep van belanghebbende gegrond en het hoger beroep van de Inspecteur ongegrond.

3. Proceskosten en griffierechten

Het Hof zal, in navolging van de vaststellingsovereenkomst, geen proceskostenveroordeling uitspreken en geen vergoeding of heffing van griffierechten gelasten.

4. Beslissing

Het Hof:

– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank met uitzondering van de beslissing over de proceskosten en het griffierecht,

– verklaart het tegen de uitspraken van de Inspecteur ingestelde beroep gegrond,

– vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2003 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 62.423 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.461,

– vermindert de aanslag IB/PVV voor het jaar 2004 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.920 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.419,

– vermindert de aanslag IB/PVV voor het jaar 2005 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.309 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.192,

– vermindert de beschikkingen heffingsrente dienovereenkomstig en

– vernietigt de boetebeschikking betreffende het jaar 2003.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Polak, voorzitter, mr. J. Huiskes en mr. P. van der Wal, in tegenwoordigheid van mr. K. de Jong-Braaksma als griffier.

De beslissing is op 3 juli 2011 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(K. de Jong-Braaksma) (E. Polak)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 4 juli 2012

De griffier, De voorzitter,

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.