Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 02-07-2001, AB3073, 99/00921

Gerechtshof 's-Gravenhage, 02-07-2001, AB3073, 99/00921

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
2 juli 2001
Datum publicatie
3 augustus 2001
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2001:AB3073
Zaaknummer
99/00921

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

BELASTINGKAMER

Nr. 99/00921

HET GERECHTSHOF TE ’s-HERTOGENBOSCH

UITSPRAAK

Uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op haar bezwaarschrift betreffende het bedrag dat door haar over het tijdvak 1 juli 1998 tot en met 31 juli 1998 als omzetbelasting op aangifte is voldaan.

1. Ontstaan en loop van het geding

Belanghebbende heeft op 1 september 1998 aangifte gedaan van de door haar over het tijdvak 1 juli 1998 tot en met 31 juli 1998 verschuldigde omzetbelasting. Het desbetreffende aangiftebiljet vermeldt als zodanig een bedrag van fl. 6.965,=. Naar aanleiding van het door haar bij schrijven van 2 september 1998 - door de Inspecteur ontvangen op 3 september 1998 - tegen dit bedrag gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 9 oktober 1998 besloten van dit bedrag geen teruggaaf te verlenen.

Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig en op regelmatige wijze in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de Griffier van belanghebbende een recht geheven van fl. 80,=.

De Inspecteur heeft het beroep bij vertoogschrift bestreden.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 10 mei 2000 te

’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de directeur en medewerker van belanghebbende, en de gemachtigde van belanghebbende, tot bijstand vergezeld van zijn kantoorgenote, alsmede de Inspecteur.

Belanghebbende en de Inspecteur hebben te dezer zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Het Hof rekent deze pleitnota’s tot de stukken van het geding. De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij de pleitnota van belanghebbende behorende bijlagen, te weten:

- een kopie van een faxbericht van 17 maart 2000 van A S.A. te S, Portugal;

- een in het Portugees opgesteld bericht van 16 maart 2000 van B, Lda te T, Portugal;

- een kopie van een aangifte omzetbelasting van C Lda te S, Portugal;

- een in het Portugees gestelde lijst van goederen welke in Portugal onder het verlaagde omzetbelastingtarief vallen;

- kopieën van de aangiften omzetbelasting over het vierde kwartaal 1999 en het eerste kwartaal 2000 van de NV D te U, België; en

- een kopie van de begeleidende brief van 2 mei 2000 met betrekking tot de vorengenoemde Belgische aangiften omzetbelasting.

Overeenkomstig een ter zitting gemaakte afspraak heeft belanghebbende na de zitting aan het Hof en aan de Inspecteur kopieën gezonden van de tussen haar en na te melden E N.V. gesloten licentiecontracten. De Inspecteur heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard er geen behoefte aan te hebben in de gelegenheid te worden gesteld mondeling of schriftelijk van zijn gevoelen omtrent deze contracten te doen blijken.

2. Vaststaande feiten

Blijkens de stukken van het geding en de gedeeltelijk hiervan afwijkende verklaringen van partijen ter zitting staat tussen partijen het volgende vast.

2.1. Belanghebbende is gevestigd in Nederland. Zij is ondernemer in de zin van artikel 7, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). Haar bedrijfsactiviteiten bestaan onder meer uit het verstrekken van schriftelijke horoscoopvoorspellingen aan particulieren in -voor zover te dezen van belang- Nederland.

2.2. Bij haar onder 2.1 genoemde activiteiten handelt belanghebbende onder de naam van de in Frankrijk woonachtige astrologe/helderziende F. Het door belanghebbende gebruikmaken van deze naam geschiedt op basis van een tussen belanghebbende en de op Curaçao (Nederlandse Antillen) gevestigde naamloze vennootschap E N.V. gesloten en op 5 juni 1998 door de contractspartijen ondertekende “Character Merchandising Licence Agreement” (hierna: Character Merchandising Agreement). Daarin is onder meer het volgende bepaald:

“Whereas:

Licensor (Hof: E N.V.) declares that F practises as an astrologer and clairvoyant.

Licensor also confirms that it is the holder of a licence to commercialise the name “F” which name reflects the character and renown of F, in the territories defined hereunder.

(…)

Article 1 Object of the Licence

Licensor grants to the Licensee (Hof: belanghebbende)

- an exclusive licence for the commercialisation of the name F,

- through all types of publicity and in all sectors of commercial and industrial activity relevant to the fields of astrology and clairvoyance and, more generally, esotericism.

- but limited to mail order, direct marketing, catalogues and advertisements in the press, Radio, T.V., Audiotel, Minitel, and Internet.

(…)

Article 3 Territory

The Licence covers the following territory (territories) only:

- The Netherlands

- Belgium

Article 4 Duration

This Agreement is effective from 1 January 1998 for an initial period of 3 (three) years, (…)

Article 5 Scope of the Agreement

Licensor authorises the Licensee to use the name and image of F, recordings of her voice, her press pack and her written material (with the exception of books written by her which will form the object of a separate contract), in order to promote all articles and products sold under the current Agreement.

The Licensor will provide the Licensee, whenever necessary, with photographs of F for use as advertising material. To this end Licensor will ensure that F accepts to be photographed for this purpose subject to a written agreement on the presentation of the specific project, unless the Licensee, or its agent, prefer to use existing photographs provided by the Licensor, free of any limitation of use due to copyright or character rights.

(…)

Article 7 Remuneration

The Licence fee will correspond to 5% of the retail price received (…) by the Licensee for all sales in the field of Astrology, bearing in mind that the name, F is likely to increase the fidelity of clients for all products of a similar nature sold by the Licensee.

(…).”.

2.3. Daarnaast heeft belanghebbende met E N.V., voormeld, een licentie-overeenkomst (hierna: License Agreement) gesloten op grond waarvan E N.V. aan belanghebbende tegen betaling van een vergoeding het recht verleent om bepaalde, in de zogenoemde supplements bij deze overeenkomst vermelde werken te drukken, uit te geven en te distribueren. In artikel 1 van de License Agreement is

-voor zover in casu van belang- bepaald:

“a) The works licensed by the Licensor to the Licensee on the basis of this Agreement (the “Works”) will be subject to the terms of this Agreement and the terms of the Supplements which will be numbered and form an integral part of this Agreement (the “Supplements”).

(..)

c) Subject to the restrictions mentioned in this Agreement and in the Supplements the licenses granted to the Licensee by each Supplement give the Licensee the exclusive right to print, publish and distribute the particular Work in all its forms and any presentation or format.

d) The Licensee has the right to translate or have translated the Works in all the languages set out in the respective Supplements.

(…).”.

Ook de License Agreement is door de contracterende partijen ondertekend op 5 juni 1998. Op grond van artikel 7 geldt de License Agreement in principe voor de periode 1 januari 1998 tot 31 december 2000.

Op grond van Supplement 2 bij de License Agreement behoort tot de werken waarvoor belanghebbende vorenbedoelde licentie tot drukken, uitgeven en distribueren heeft verkregen ook F’s boek. Het recht dit werk te drukken, uit te geven en te distribueren heeft belanghebbende blijkens genoemd Supplement 2 verkregen voor een initiële periode van drie jaar en wel voor de Benelux en in de talen Nederlands en Frans.

2.4. De onder 2.1 bedoelde horoscoopvoorspellingen komen als volgt tot stand.

2.4.1. Teneinde gegadigden voor de horoscoopvoorspellingen te werven, doet belanghebbende in populaire tijdschriften onder de naam van F advertenties plaatsen welke een omschrijving van de kwalificaties van F bevatten en waarin aan belangstellenden een gratis talisman wordt aangeboden, alsmede, bij inzending binnen vijf dagen van de ingevulde en van geboortedatum en -plaats voorziene “talisman-geschenkbon”, een toekomstvoorspelling van één tot drie pagina’s die “o.a. vragen over uw nabije toekomst (zal) beantwoorden”.

Na terugzending van vorengenoemde “talisman-geschenkbon” ontvangt de inzender de toegezegde gratis talisman, een “bestelbon voor een voorspelling” waarop geboortedatum, -tijd, -plaats en burgerlijke staat, alsmede een vragenlijstje moeten worden ingevuld, en een in briefvorm aan de cliënt gegoten voorspelling van enkele pagina’s (hierna: de korte voorspelling) waarin de betrokkene wordt opgeroepen om “gebruik te maken van alle voordelen van uw voorspellingen” en in te gaan op F’s aanbod voor een “complete voorspelling voor de volgende zes maanden” die “de gunstige periodes en uw precieze geluksgetallen om te gebruiken bij de lotto, de paarderennen, toto en andere kansspelen” bevat. De vergoeding voor de verstrekking van een dergelijke complete voorspelling bedroeg gedurende het tijdvak juli 1998 fl. 95,=.

2.4.2. De door de cliënt aangeleverde gegevens worden door belanghebbende verzonden naar een tot het E-concern behorend bedrijf in Zwitserland, G A.G. (hierna: G). Daar worden uit een verzameling standaardteksten dat in een centraal computerbestand is opgenomen “verpersoonlijkte” horoscoopvoorspellingen samengesteld. Bij de selectie van de in een dergelijke verpersoonlijkte horoscoopvoorspelling op te nemen standaardteksten wordt gebruik gemaakt van een rekenprogramma, waarin de door de cliënt aangeleverde, onder 2.4.1 genoemde, gegevens worden ingevoerd. De verzameling standaardteksten, welke is samengesteld en wordt bijgehouden en gevoed door F, staat bekend onder de naam ’F’s boek.

2.4.3. Het bij de vorenbedoelde selectie uit ’F’s boek verkregen uittreksel, bestaande uit in totaal 253 tekstblokken, wordt vervolgens door of in opdracht van G (af)gedrukt en in de vorm van een ongeveer 35 pagina’s tellende “reader” ingelijmd. Blijkens de titelpagina van deze readers -waarvan voorbeelden tot de gedingstukken behoren- wordt elke reader gepresenteerd als een horoscoopvoorspelling van F, “speciaal gerealiseerd voor” de betrokken cliënt. In de op de eerste bladzijde van de reader opgenomen toelichting is onder meer het volgende vermeld: “Door gebruik te maken van mijn gave van helderziendheid heb ik uit de sterren de boodschappen verklaard die betrekking hebben op u, uw gevoelens, uw vooroordelen en alles wat u bezighoudt, in het kort gezegd: uw leven.”.

2.4.4. De readers worden door G vanuit Zwitserland aan belanghebbende gezonden en gefactureerd, waarna belanghebbende vanuit Nederland de verspreiding van de readers aan de cliënten verzorgt.

2.5. De readers worden in Nederland ingevoerd als “ander reclamedrukwerk”. Ter zake van de invoer in Nederland is omzetbelasting geheven naar het algemene tarief.

2.6. Belanghebbendes Portugese evenknie doet voor wat betreft de verspreiding van de Portugese versie van (gedeelten uit) ’F’s boek in Portugal aangifte naar het in Portugal geldende verlaagde tarief van 5% voor boeken en dergelijke goederen. Belanghebbendes Belgische evenknie geeft ook een deel van haar omzet aan naar het in België geldende verlaagde tarief voor boeken en dergelijke goederen.

2.7. In het Verenigd Koninkrijk worden, blijkens de tot de gedingstukken behorende kopie van een brief van 7 juli 1997 van HM Customs and Excise aan E Ltd, “the astrological predictions supplied to the company’s clients in the form of a bound book (…) treated as a zero-rated supply of goods, the service element involved in selecting extracts from the existing database being minimal”.

2.8. Belanghebbende heeft over de vergoedingen welke zij gedurende het tijdvak juli 1998 heeft ontvangen ter zake van de verstrekking van de schriftelijke horoscoopvoorspellingen omzetbelasting aangegeven naar het tarief van 17,5%. Het gaat daarbij om een bedrag van fl. 78.742,= aan vergoedingen, waarover belanghebbende fl. 13.780,= aan omzetbelasting heeft voldaan. Van oordeel zijnde dat over deze vergoedingen het verlaagde tarief van toepassing is, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen het bedrag aan omzetbelasting dat zij op aangifte heeft voldaan. Niet is tussen partijen in geschil dat het bedrag waartegen belanghebbendes bezwaar zich richt fl. 9.055,= bedraagt. Dat bedrag is als volgt berekend:

fl. 78.742,= x 17,5% is, afgerond, fl. 13.780,=

fl. 78.742,= x 6% is, afgerond, -/- fl. 4.725,=

fl. 9.055,=.

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1. In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

I. Vormt de door belanghebbende verrichte prestatie de levering van een goed of is sprake van een dienst?

II. Indien belanghebbendes prestatie moet worden gekwalificeerd als de levering van een goed, is dan op grond van de bij de Wet behorende tabel I, onderdeel a, post 30, het verlaagde tarief op deze levering van toepassing, dan wel mocht belanghebbende aan hoofdstuk 16, §2 of § 5, van het Besluit van 1 februari 1994, nr. VB 93/3553 (hierna: het Voorschrift Tabel I) het in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen dat het verlaagde tarief van toepassing is?

III. Wordt, indien belanghebbendes prestatie als dienst moet worden geduid, deze dienst in Nederland verricht?

Belanghebbende is, naar het Hof begrijpt, primair van mening dat haar prestaties moeten worden aangemerkt als de leveringen van boeken in de zin van de bij de Wet behorende tabel I, onderdeel a, post 30, dan wel dat zij aan het gestelde in hoofdstuk 16, § 2 of § 5, van het Voorschrift Tabel I het vertrouwen mocht ontlenen dat haar litigieuze prestaties onder het verlaagde tarief zouden worden gebracht. Subsidiair is belanghebbende van oordeel dat als haar prestatie moet worden aangemerkt als een dienst, deze dienst niet in Nederland wordt verricht.

De Inspecteur, daarentegen, meent dat belanghebbendes prestatie moet worden gekwalificeerd als een dienst, welke in Nederland plaatsvindt en belast is naar het algemene tarief.

3.2. Partijen doen hun evenvermelde standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waaronder de door ieder van hen ter zitting voorgedragen en overgelegde pleitnota, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:

3.2.1. Belanghebbende

Onmiddellijk bij ontvangst is onderkend dat de vermelding “1 januari 1998 tot en met 31 juli 1998” op de uitspraak van de Inspecteur moest berusten op een typefout en dat deze uitspraak uitsluitend op de periode 1 juli 1998 tot en met 31 juli 1998 betrekking had.

Aangesloten wordt bij de in het vertoogschrift vermelde cijfers: voor de maand juli 1998 is het financiële belang fl. 9.055,=.

De primaire stelling blijft dat de prestaties moeten worden aangemerkt als de levering van boeken, welke aan het verlaagde tarief is onderworpen. Als er al sprake zou zijn van een dienst, dan is de aard van die dienst het trekken van horoscopen. Deze dienst is niet in Nederland belastbaar. Bovendien, áls al sprake is van een dienst, dan wordt deze door F dan wel door G aan de Nederlandse cliënt verricht. De feitelijke activiteit van het horoscoop trekken geschiedt niet in Nederland. Belanghebbende levert alleen de reader. Belanghebbende heeft geen contact met de cliënten en is in die zin een onafhankelijke derde.

Een percentage van het bedrag dat de cliënten betalen, wordt ten titel van royalty uitgekeerd aan een vennootschap op de Nederlandse Antillen. Daaraan ligt een contract ten grondslag. Dat contract wordt nog naar het Hof en naar de Inspecteur gezonden.

In het centrale databestand in Zwitserland zijn de teksten in verschillende talen, waaronder het Nederlands, opgenomen. Het in Nederland geleverde boekje is een uittreksel uit een standaardwerk. Aan de readers is een ISBN-nummer toegekend.

Aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten bestaan uitsluitend uit de kosten van de aan belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

3.2.2. De Inspecteur

De reader welke door belanghebbende wordt verstrekt, is geen boek of brochure, maar een rapportage. Van een boek of brochure kan bovendien alleen worden gesproken als de oplage uit meerdere exemplaren bestaat. Dat is hier niet het geval.

Er is geen boekenonderzoek geweest; het is mij ook niet bekend of belanghebbende ter zake van licentie-overeenkomsten op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel d, juncto artikel 12, derde lid, van de Wet, omzetbelasting heeft aangegeven.

Ik heb er geen behoefte aan om in de gelegenheid te worden gesteld mondeling of schriftelijk van mijn gevoelen te doen blijken omtrent het door belanghebbende nog over te leggen royalty-contract.

Geen aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van proceskosten.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot het verlenen van een teruggaaf ten bedrage van

fl. 9.055,=. De Inspecteur concludeert daarentegen tot bevestiging van de bestreden uitspraak.

4. Beoordeling van het geschil

Vooraf en ambtshalve:

4.1. De Inspecteur heeft in het vertoogschrift opgemerkt dat op de bestreden uitspraak abusievelijk als tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 juli 1998 is vermeld in plaats van 1 juli 1998 tot en met 31 juli 1998. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard zulks onmiddellijk bij ontvangst van deze uitspraak te hebben begrepen, nu in deze uitspraak uitsluitend melding wordt gemaakt van het door haar als omzetbelasting over het tijdvak 1 juli 1998 tot en met 31 juli 1998 op aangifte voldane bedrag van fl. 6.965,=. Gelet op het vorenstaande zal het Hof er met partijen van uitgaan dat de bestreden uitspraak uitsluitend betrekking heeft op het door belanghebbende met betrekking tot het tijdvak 1 juli 1998 tot en met 31 juli 1998 ingediende bezwaarschrift.

Omtrent het eigenlijke geschil:

4.2. De teksten van de onder 2.2 en 2.3 geciteerde Character Merchandising Agreement en License Agreement laten geen andere conclusie toe dan dat belanghebbende op basis van de bij deze overeenkomsten aan haar toegekende rechten zelf, dat wil zeggen voor eigen rekening en risico, alle onder 2.4 vermelde handelingen jegens de cliënten verricht welke culmineren in het totstandbrengen en aan de cliënten verstrekken van de schriftelijke horoscoopvoorspellingen. Het Hof volgt belanghebbende mitsdien niet in haar ter zitting geponeerde stelling dat zij uitsluitend de readers levert en dat, áls al een dienst moet worden onderkend, deze door F dan wel G wordt verricht.

4.3. Om te bepalen of handelingen als leveringen van goederen dan wel als diensten moeten worden aangemerkt, dienen, gelijk het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het HvJ EG) heeft geoordeeld in zijn arrest van 2 mei 1996, nr. C-231/94 (Faaborg-Gelting Linien; onder meer gepubliceerd in V-N 1996, blz. 2120), alle omstandigheden waaronder de handelingen worden verricht in aanmerking te worden genomen om daaruit de kenmerkende elementen naar voren te halen. Daarbij is, naar het Hof afleidt uit het arrest van het HvJ EG van 25 februari 1999, nr. C-349/96 (Card Protection Plan, onder meer gepubliceerd in BNB 1999/224*), mede essentieel hoe de cliënt -beschouwd als de gemiddelde consument- aankijkt tegen de jegens hem verrichte handelingen. Het Hof verstaat dit aldus dat bij de beantwoording van de vraag hoe een handeling dan wel een samenstel van handelingen moet worden gekwalificeerd, de maatschappelijke opvattingen omtrent de duiding van de desbetreffende handeling of handelingen essentieel zijn.

4.4. Gelet op de onder 2.4 geschetste gang van zaken met betrekking tot het totstandkomen van de horoscoopvoorspellingen, wordt de verstrekking van de voorspelling gekenmerkt door een reeks van elementen en handelingen waarvan de verstrekking van de reader niet meer dan een onderdeel is. Naar het oordeel van het Hof overheerst in dit samenstel van handelingen het aspect van het voorspellen. Daaraan doet niet af dat het eigenlijke voorspellen geautomatiseerd plaatsvindt als onder 2.4.2 weergegeven en per individuele cliënt weinig of geen tijd of arbeid kost. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat uit de onder 2.4.1 en 2.4.3 weergegeven presentatie van de jegens de consument verrichte handelingen blijkt dat deze aan de cliënt worden aangeboden als het voorspellen van de toekomst door middel van het trekken van een persoonlijke horoscoop, waarbij persoonlijke gegevens van de cliënt worden gebruikt. Het Hof wijst te dezen met name op de onder 2.4.1 en 2.4.3 geciteerde zinsneden uit de door belanghebbende geplaatste advertenties, de korte voorspelling en de readers. Niet is gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat de gemiddelde cliënt anders tegen de aldus gepresenteerde prestatie aankijkt. Naar redelijkerwijze niet voor twijfel vatbaar is, moet het voorspellen van de toekomst door middel van het trekken van een horoscoop worden gekwalificeerd als dienstverlening. De schriftelijke vastlegging van de voorspelling en de verstrekking van dat geschrift aan de cliënt zijn zodanig met die dienst verbonden dat deze naar maatschappelijke opvattingen opgaan in en één onsplitsbaar geheel vormen met de dienst, bestaande in het voorspellen van de toekomst door middel van het trekken van een horoscoop.

4.5. Aan het onder 4.4 gegeven oordeel doet niet af dat blijkens de onder 2.7 aangehaalde brief door HM Customs and Excise "the astrological predictions supplied (...) in the form of a bound book" kennelijk als levering wordt aangemerkt. Het Hof wijst te dezen met name naar onderdeel 2 van het dictum van het in 4.3 reeds genoemde arrest van het HvJ EG van 25 februari 1999. Daarin geeft het HvJ EG als zijn oordeel dat het aan de nationale rechter staat om aan de hand van de in het arrest gegeven uitleggingselementen te bepalen of een samenstel van handelingen uit BTW-oogpunt moet worden gesplitst in verschillende, zelfstandige prestaties, dan wel of binnen het samenstel één prestatie de hoofdprestatie is waarbij de andere bijkomend is, zodat deze laatste het fiscale lot van de hoofdprestatie deelt.

Evenmin kan aan het onder 4.4 gegeven oordeel afdoen dat de readers in Spanje, Portugal, België, Oostenrijk en Noorwegen kennelijk als boeken worden beschouwd, waarvan de levering onder het in die landen geldende verlaagde BTW-tarief valt. Immers het door het Hof onder 4.4 gegeven oordeel houdt in dat de verstrekking van de readers niet afzonderlijk als levering in aanmerking wordt genomen, doch opgaat in het als dienst te duiden samenstel van handelingen, bestaande in het voorspellen.

4.6. Nu, zoals voortvloeit uit hetgeen onder 4.2 is overwogen, de dienst, bestaande in het voorspellen van de toekomst door middel van het trekken van een horoscoop, wordt verricht door belanghebbende aan in Nederland woonachtige cliënten en vaststaat dat belanghebbende in Nederland is gevestigd, wordt deze dienst, gelet op het bepaalde in artikel 6 van de Wet, in Nederland verricht. Zij is mitsdien in Nederland belastbaar. Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat het algemene tarief op deze dienst van toepassing is.

4.7. Gelet op al het vorenoverwogene is het gelijk aan de zijde van de Inspecteur. Voor dat geval is niet in geschil dat de bestreden uitspraak dient te worden bevestigd. De in de omschrijving van het geschil onder II vermelde vraag behoeft derhalve geen beantwoording.

5. Proceskosten en griffierecht

5.1. Nu het gelijk aan de zijde van de Inspecteur is en bijzondere omstandigheden zijn gesteld noch gebleken, acht het Hof geen termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten.

5.2. Het beroep ongegrond bevindende, acht het Hof geen termen aanwezig om de Inspecteur op de voet van artikel 5, zevende lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken te gelasten belanghebbende het door haar gestorte griffierecht geheel of gedeeltelijk te vergoeden

6. Beslissing

Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als volgt:

Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.

Aldus vastgesteld op 2 juli 2001 door J.A. Meijer, voorzitter, M.E. van Hilten en J.W. Verstraate, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier.

Bij verhindering van de voorzitter is deze uitspraak in plaats van door deze ondertekend door M.E. van Hilten.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 2 juli 2001

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in

cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd.

Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffie-recht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.