Gerechtshof 's-Gravenhage, 09-04-2003, AF9374, BK-02/02047
Gerechtshof 's-Gravenhage, 09-04-2003, AF9374, BK-02/02047
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 9 april 2003
- Datum publicatie
- 3 juni 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2003:AF9374
- Zaaknummer
- BK-02/02047
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
zevende enkelvoudige belastingkamer
9 april 2003
nummer BK-02/02047
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Particulieren te P van de Belastingdienst op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1999.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 26 maart 2003, gehouden te Middelburg. Aldaar zijn verschenen belanghebbende alsmede namens de Inspecteur mevrouw A.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 43.422, en
- gelast de Staat der Nederlanden het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 29 aan belanghebbende te vergoeden.
Gronden
1. Belanghebbende is sinds 1 mei 1999 werkzaam als verkoper van technische scheepvaartartikelen bij B B.V. te Q. De enkele reisafstand van de woonplaats naar de arbeidsplaats bedraagt meer dan 30 kilometer. Door zijn werkgever is aan hem vanaf 3 mei 1999 een Opel Vectra met kenteken NN-00-NN ter beschikking gesteld. De cataloguswaarde van de auto bedraagt ƒ 34.775.
2. In de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999 heeft belanghebbende bij rubriek 1b, betreffende het privé-voordeel van de door zijn werkgever ter beschikking gestelde auto, nihil ingevuld. Naar aanleiding van een verzoek van de Inspecteur om informatie over de aangifte heeft belanghebbende bij brief van 8 mei 2001 een kilometeradministratie voor het onderhavige jaar overgelegd. In de kilometeradministratie heeft belanghebbende onder meer de volgende ritten geadministreerd:
Datum: 03-05-1999
Beginstand: 17.612
Eindstand: 17.700
Aantal km: 88
R/Q
Datum: 13-05-1999
Beginstand: 18.740
Eindstand: 18.830
Aantal km: 90
R/Q
Datum: 09-06-1999
Beginstand: 20.940
Eindstand: 21.050
Aantal km: 110
R/Q
Datum: 24-05-1999
Beginstand: ---
Eindstand: ---
Aantal km: ---
---
3. Bij de aanslagregeling is onder andere een correctie voor het privé-gebruik van de auto van de werkgever ter grootte van ƒ 8.346 aangebracht. De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 51.768. Belanghebbende heeft tegen deze correctie zijn bezwaar gericht. Bij de bestreden uitspraak is de correctie teruggebracht naar een periode van acht maanden en met ƒ 2.782 verlaagd. Het belastbare inkomen is nader vastgesteld op ƒ 48.986.
4. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur de vorenvermelde correctie terecht heeft aangebracht, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.
5. Belanghebbende heeft samengevat het volgende gesteld:
- hij is eigenaar van twee auto's die hij in de weekenden gebruikt;
- vanaf het moment dat hij voor zijn werk in de auto van zijn werkgever zijn woonplaats verlaat is hij onderweg naar klanten en leveranciers. Tussendoor bezoekt belanghebbende het kantoor in Q om gegevens uit te wisselen of producten af te geven of mee te nemen. De route die hij rijdt is nooit van tevoren volledig bekend omdat hij onderweg naar kantoor vaak wordt gebeld om nog even bij een klant langs te gaan. Deze bezoeken worden niet afzonderlijk in de kilometeradministratie gespecificeerd, maar worden wel in het totaal aantal kilometers van die dag in de kilometeradministratie opgenomen;
- de opgestelde kilometeradministratie bevat onder meer afgeronde kilometerstanden voor de regelmatig voorkomende routes. Indien belanghebbende via de a-tunnel van R naar Q rijdt, bedraagt de afstand 88 kilometer. Indien hij via de b-tunnel van R naar Q rijdt, bedraagt de afstand 100 kilometer;
- omdat in de scheepvaartbranche afspraken op zeer korte termijn worden gemaakt, vermeldt de agenda van belanghebbende geen afspraken, zodat het overleggen van zijn agenda geen zin heeft;
- de garage die servicebeurten voor de auto uitvoert, is dichtbij het kantoor in Q en wordt daarom niet in de kilometeradministratie genoemd. Als de auto voor een servicebeurt wordt gebracht rijdt een collega mee; na enkele uren wordt de auto dan weer opgehaald;
- hij is in de onderhavige periode niet ziek geweest en heeft geen vakantie opgenomen omdat hij bij zijn werkgever "iets aan het opbouwen" was. Hij heeft op Hemelvaartsdag (13 mei 1999) gewerkt omdat in de scheepvaart ook op die dag wordt gewerkt en hij bij een klant langs moest;
- de kinderen brachten hun vakantie door met het varen in een bootje dat tegenover het huis afgemeerd lag; daarvoor was het gebruik van een auto niet nodig.
6. De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd bestreden. Zij heeft gesteld dat de kilometeradministratie een aantal onvolkomenheden bevat en dientengevolge niet als bewijs kan worden aanvaard van de stelling dat met de ter beschikking gestelde auto geen ritten voor privé-doeleinden zijn gemaakt. Voorts heeft zij gesteld dat belanghebbende geen agenda, garagenota's of iets dergelijks heeft overgelegd waarmee de administratie zou kunnen worden gecontroleerd.
7. Ingevolge het bepaalde in artikel 42, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) wordt ingeval aan een belastingplichtige in verband met het verrichten van arbeid een personenauto ter beschikking is gesteld, tot de inkomsten uit arbeid gerekend: ten minste het bedrag waarmee twintig percent van de catalogusprijs van de auto de vergoeding welke de belastingplichtige ter zake van privé-gebruik verschuldigd is, te boven gaat. Ingeval de belastingplichtige ten minste driemaal per week pleegt te reizen van zijn woning of verblijfplaats naar de plaats waar de onderneming is gevestigd dan wel de arbeid wordt verricht over een enkele reisafstand van meer dan dertig kilometer, wordt ingevolge artikel 42, vierde lid, van de Wet, tenzij blijkt dat niet met de auto is gereisd, het voornoemde percentage van twintig verhoogd naar vierentwintig percent. Deze bepalingen gelden ingevolge artikel 42, vijfde lid, van de Wet niet indien blijkt dat de auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt.
8. Het ligt - op grond van de in artikel 42, vijfde lid, van de Wet vervatte bewijsregel - op de weg van belanghebbende om aan te tonen dat de in het onderhavige jaar ter beschikking gestelde auto op jaarbasis voor minder dan 1000 kilometer voor privé-doeleinden is gebruikt.
9. Naar 's Hofs oordeel heeft belanghebbende met de overgelegde kilometeradministratie en zijn toelichting daarop ter zitting het onder 8 bedoelde bewijs geleverd. Het Hof neemt bij dit oordeel het volgende in aanmerking. Belanghebbende heeft een afdoende verklaring gegeven voor de verschillende (afgeronde) afstanden in de kilometeradministratie voor dezelfde reis, namelijk het gebruik van de a-tunnel dan wel de b-tunnel alsmede de bezoeken die belanghebbende onderweg naar het kantoor in Q bracht aan tussenliggende bedrijven. Gelet op de uiteenzetting van belanghebbende ter zitting over zijn start bij het bedrijf en het feit dat hij "iets aan het opbouwen" was alsmede de stelling van belanghebbende dat in de scheepvaart ook op Hemelvaartsdag wordt gewerkt en hij daarom op zo'n dag kan worden gebeld, acht het Hof het aannemelijk dat belanghebbende op Hemelvaartsdag heeft gewerkt. Blijkens de door belanghebbende overgelegde kilometeradministratie heeft hij niet gewerkt op tweede Pinksterdag (24 mei 1999), zodat de stelling van de Inspecteur dat belanghebbende vanaf de dag van indiensttreding elke dag heeft gewerkt, onjuist is. Dat belanghebbende - afgezien van deze tweede Pinksterdag - geen enkele dag vrij heeft genomen in de onderhavige periode, acht het hof gelet op het vorenoverwogene evenmin onaannemelijk. Nu belanghebbende zelf eigenaar is van twee auto's, acht het Hof voorts aannemelijk dat hij deze auto's in het weekend gebruikte, zodat hij met de ter beschikking gestelde auto niet privé behoefde te rijden.
10. Het vorenstaande brengt mee dat het beroep gegrond is. Het belastbare inkomen dient nader te worden vastgesteld op ƒ 43.422.
11. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, aangezien belanghebbende ter zitting heeft aangegeven daarop geen aanspraak te maken. Aan belanghebbende dient het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.
Deze uitspraak is vastgesteld op 9 april 2003 door mr. Schuurman en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. Bergman.
(Bergman) (Schuurman)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.