Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 25-06-2003, AK4752, 02/03911

Gerechtshof 's-Gravenhage, 25-06-2003, AK4752, 02/03911

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
25 juni 2003
Datum publicatie
18 september 2003
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2003:AK4752
Zaaknummer
02/03911

Inhoudsindicatie

Betalingen via Suri-Change onvoldoende controleerbaar: geen aftrek kosten levensonderhoud.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

tweede enkelvoudige belastingkamer

25 juni 2003

nummer BK-02/03911

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak op het beroep van [X] te [Z] tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Parti-culieren [P] van de Belastingdienst, op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslag in de inkomsten-belasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2000.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 11 juni 2003, gehouden te Den Haag. Aldaar is verschenen [A] namens de Inspecteur. Eerst na-dat het onderzoek ter zitting was gesloten heeft belanghebbende zich bij de bode gemeld.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het beroep gegrond.

Gronden

1. Naar 's Hof oordeel is belanghebbende voldoende in de ge-legenheid geweest zijn standpunten kenbaar te maken en stukken in te dienen. Het niet tijdig ter zitting verschijnen komt voor risico van belanghebbende. Het Hof acht geen gronden aanwezig het onderzoek te heropenen.

2. Belanghebbende heeft in zijn aangifte onder meer bedragen als buitengewone lasten ter zake van uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud van zijn, in het onderhavige jaar bij hem inwonende, moeder, alsmede in Suriname woonachtige familie-leden, in aanmerking genomen.

3. Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur ter zake van het levensonderhoud slechts een totaalbedrag van ƒ 1.800, over-eenkomstig het Besluit van 30 maart 1982 (BNB 1982/125), in aanmerking genomen. Daarnaast heeft de Inspecteur een bedrag dat belanghebbende als hypotheekrente had aangegeven, aange-merkt als persoonlijke verplichtingenrente.

4. In geschil is of belanghebbende aanspraak kan maken op een hogere vermindering wegens buitengewone lasten ter zake van uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud dan de Inspec-teur reeds heeft aanvaard en of de hypotheekrenteaftrek juist is vastgesteld.

5. Ten aanzien van het levensonderhoud van de familieleden heeft belanghebbende een aantal kopieën van zogenoemde money transfers van Suri-Change overgelegd. Daarnaast heeft hij een tweetal, enkel door de ondersteunden ondertekende, 'verklarin-gen ten behoeve van levensonderhoud' overgelegd. De op die ver-klaringen voorkomende handtekeningen zijn door een notaris ge-legaliseerd. Ten aanzien van het levensonderhoud van zijn moe-der heeft belanghebbende geen betalingsbewijzen overgelegd.

6. Om voor vermindering wegens buitengewone lasten ter zake van uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud in aanmer-king te komen dient belanghebbende - onder meer - die uitgaven met schriftelijke bescheiden aan te tonen. Money transfers van Suri-Change kunnen als schriftelijke bescheid dienen, mits de Inspecteur redelijkerwijs kan controleren of het geld de perso-nen die ondersteuning behoeven feitelijk heeft bereikt. De overgelegde money transfers zijn daartoe onvoldoende, nu be-langhebbende daarbij geen, althans onvoldoende feiten en om-standigheden heeft aangevoerd die tot de conclusie zouden kun-nen leiden dat de gelden de te ondersteunen personen - voldoen-de controleerbaar - hebben bereikt. Bovendien wijst de Inspec-teur terecht op een aantal onvolkomenheden in de overgelegde kopieën van de money transfers. Belanghebbende heeft derhalve ten aanzien van geen van zijn familieleden aan de op hem rus-tende bewijslast voldaan.

7. Reeds op grond van het vorenoverwogene is het gelijk aan de Inspecteur. Daar komt bij dat belanghebbende niet aanneme-lijk heeft gemaakt dat de personen waarvoor hij de vermindering claimt, de ondersteuning behoefden. De overgelegde verklaringen zijn daartoe onvoldoende, te meer nu de inkomens- en vermogens-positie van die personen niet uit die verklaringen blijkt.

8. Belanghebbendes stelling dat slechts ƒ 10.000 als hypo-theekrente is geaccepteerd is onjuist. Uit de overgelegde stuk-ken blijkt dat de Inspecteur een bedrag van ƒ 11.502 als hypo-theekrente in aanmerking heeft genomen, hetgeen na toepassing van het huurwaardeforfait, leidt tot een aftrek van ƒ 10.002. Ook hier is het gelijk aan de Inspecteur.

9. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de mede-werker van de Belastingtelefoon inlichtingen heeft verstrekt in die zin dat belanghebbende ook zonder bewijsmiddelen in aanmer-king komt voor een vermindering wegens buitengewone lasten ter zake van uitgaven tot voorziening in het levensonderhoud. Bo-vendien is niet gebleken dat belanghebbende, afgaande op een mogelijk onjuiste inlichting, een handeling heeft verricht waardoor hij schade lijdt naast de verschuldigde/niet terug te ontvangen belasting. Er is geen sprake van in rechte te be-schermen gewekt vertrouwen.

10. Ook overigens heeft belanghebbende geen feiten en omstan-digheden aangevoerd die nopen tot de conclusie dat de aanslag naar een te hoog bedrag is opgelegd.

11. Het beroep is ongegrond.

12. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Deze uitspraak is vastgesteld op 25 juni 2003 door mr. Vonk en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoor-digheid van de waarnemend griffier Antonis.

(Antonis) (Vonk)

Aangetekend aan

partijen verzonden:

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uit-spraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onder-werpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hier-voor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de grif-fier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.