Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-06-2004, ECLI:NL:GHSGR:2004:BW2342 AP8248, BK-03/00079

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30-06-2004, ECLI:NL:GHSGR:2004:BW2342 AP8248, BK-03/00079

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
30 juni 2004
Datum publicatie
6 juli 2004
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2004:AP8248
Zaaknummer
BK-03/00079
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 20, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 234

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft geen kopie van de toepasselijke verordening, evt. wijzigingsverordening(en) en bewijs van publicatie in het geding gebracht. Nu de aard van de zaak en de hiermee in verhouding staande proceseconomie meebrengen dat de zaak zich niet leent voor een schorsing, een (herhaald) schriftelijk verzoek aan de Inspecteur om inzending van voornoemde stukken en een eventuele tweede mondelinge behandeling, houdt het Hof het ervoor dat de onderwerpelijke naheffingsaanslag parkeerbelasting niet berust op een geldige belastingverordening.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

vijfde enkelvoudige belastingkamer

30 juni 2004

nummer BK-03/00079

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de afdeling Burgerzaken en Belastingen van de gemeente P, op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen een aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 16 juni 2004, gehouden te Den Haag. Aldaar is verschenen belanghebbende. Van de zijde van de Inspecteur is niemand verschenen.

De Inspecteur is door de griffier bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging, verzonden op 26 mei 2004 aan de heffingsambtenaar van de gemeente P op het adres [adres], onder vermelding van plaats en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens een door de griffier van TPG Post ontvangen retourkaart is de vorenbedoelde brief op 27 mei 2004 aan de geadresseerde uitgereikt.

Beslissing

Het Gerechtshof

- verklaart het beroep gegrond,

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep, alsmede de naheffingsaanslag,

- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 28, en wijst de gemeente P aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden, en

- gelast die rechtspersooon het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 29 aan belanghebbende te vergoeden.

Gronden

1. Bij brief van 23 mei 2003 heeft de griffier van het Hof de Inspecteur verzocht een verweerschrift in te dienen en daarbij - voor zover van toepassing - een aantal stukken over te leggen, waaronder een kopie van de op de onderhavige zaak betrekking hebbende verordening en eventuele wijzigingsverordeningen met bewijs van publicatie waaruit blijkt op welke wijze is voldaan aan de wettelijke verplichting tot bekendmaking van de verordening(en).

2. Op 27 juni 2003 is het verweerschrift ter griffie van het Hof ingekomen. Stukken als hiervoor onder 1 bedoeld, waren daar niet bijgevoegd.

3. Op 7 juni 2004 heeft de griffier telefonisch contact opgenomen met de gemeente P en gesproken met de heer A. Deze zegde desverzocht toe aan de ambtenaar die met de behandeling van de zaak was belast door te geven om de stukken als onder 1 bedoeld alsnog in te zenden of mee te nemen naar de zitting.

4. Ter zitting is namens de Inspecteur niemand verschenen en tot op de dag van deze mondelinge uitspraak zijn die stukken niet ter griffie van het Hof ontvangen.

5. Bij gebreke van die stukken kan in dit geding niet worden vastgesteld dat de onderwerpelijke naheffingsaanslag kan berusten op een geldige belastingverordening.

6. Nu de aard van de zaak en de hiermee in verhouding staande proceseconomie meebrengen dat de zaak zich niet leent voor een schorsing, een (herhaald) schriftelijk verzoek aan de Inspecteur om inzending van voornoemde stukken en een eventuele tweede mondelinge behandeling, houdt het Hof het ervoor dat de onderwerpelijke naheffingsaanslag niet berust op een geldige belastingverordening. Het beroep slaagt derhalve.

7. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 28 wegens reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting.

Voorts dient het voor deze zaak gestorte griffierecht aan belanghebbende te worden vergoed.

Deze uitspraak is vastgesteld door mr. Engel. De beslissing is op 30 juni 2004 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.

(Otto) (Engel)

aangetekend aan

partijen verzonden:

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.