Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 31-08-2004, AR4253, BK-03/01195

Gerechtshof 's-Gravenhage, 31-08-2004, AR4253, BK-03/01195

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
31 augustus 2004
Datum publicatie
20 oktober 2004
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2004:AR4253
Zaaknummer
BK-03/01195
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 13

Inhoudsindicatie

Belanghebbende vervreemdt deelneming.

Datum waarop de vordering op de koper ontstaat

is bepalend voor de berekening van de koerswinst

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

eerste meervoudige belastingkamer

31 augustus 2004

nummer BK-03/01195

UITSPRAAK

op het beroep van de naar Zuid-Afrikaans recht opgerichte vennootschap X, feitelijk gevestigd te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur P.

1. Aanslag en bezwaar

1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 1.718.763.

1.2 Het tegen deze aanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is bij de bestreden uitspraak gedeeltelijk toegewezen, waarbij de aanslag is verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van ƒ 1.566.103.

2. Loop van het geding

2.1 Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 232. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2 Bij brief van 27 mei 2004, bij het Hof ingekomen op 28 mei 2004, heeft belanghebbende mede in reactie op het verweerschrift van de Inspecteur nog enige stukken ingestuurd. Een afschrift van deze brief en de bijbehorende stukken is op 2 juni 2004 door het Hof aan de Inspecteur gezonden. De Inspecteur heeft zich over de inhoud daarvan ter zitting uitgelaten. Het Hof rekent bedoelde stukken tot de stukken van het geding.

2.3 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 8 juni 2004, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

3. Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

3.1 Belanghebbende is een op 23 december 1991 naar Zuid-Afrikaans recht opgerichte vennootschap en is feitelijk gevestigd in Z (Nederland). Belanghebbende heeft tot doel het houden van deelnemingen die actief zijn in de a- activiteiten in Zuid-Afrika en omliggende gebieden. Alle aandelen in belanghebbende worden gehouden door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A. BV. De uiteindelijke moedermaatschappij is B in het b-land.

3.2 Tot in 1998 beschikte belanghebbende over een tweetal deelnemingen: een 65%-belang in C (PTY) Ltd. (hierna: C) en een 57,56%-belang in D (PTY) Ltd. (hierna: D). De overige aandeelhouders in D waren: E Ltd. (34,44%) en F (8%), beide vennootschappen opgericht naar Zuid-Afrikaans recht. D bezat de resterende 35% van de aandelen in C.

3.3 Op 18 december 1998 is een Memorandum of Understanding (hierna: het MOU) tot stand gekomen tussen B, D en de hiervoor genoemde aandeelhouders in D. Het MOU heeft betrekking op het 35%-belang van D in C en luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

"THIS MEMORANDUM OF UNDERSTANDING is entered into effective this 18th day of December, 1998 between:

B, a société anonyme constituted under the laws of France ("B");

E., a company constituted under the laws of the Republic of South Africa ("E");

F, a company constituted under the laws of the Republic of South Africa ("F");and

D, a company constituted under the laws of the Republic of South Africa ("D");

X, a company constituted under the laws of the Republic of South Africa ("X")

B, E, F, X and D are sometimes individually referred to herein as a "Party" and collectively as the "Parties".

WHEREAS:

X, a wholly owned affiliate ("affiliate" shall mean - a company controlled by a Party or a company controlled by a Party's holding company. Control as used herein shall mean the possession directly or indirectly of the power to direct or cause the direction of the management and policies of any company whether through ownership or shares or through contract or others) of B , and certain wholly owned affiliates of E and F (together with X, the "D Shareholders") own, respectively, fifty-seven decimal fifty-six percent (57.56 %), thirty-four decimal forty-four percent (34.44 %) and eight percent (8 %) of the issued share capital of D;

WHEREAS:

X and D own, respectively, sixty-five percent (65%) and thirty-five percent (35%)of the issued share capital of C, a company constituted under the laws of the Republic of South Africa ("C");

WHEREAS:

BL is willing to purchase (or to cause an affiliate to purchase) D's 35% of the issued share capital of C (the "Shares") and X, E and F are willing to cause D to sell the Shares to B (or such affiliate);

WHEREAS:

Standard Corporate and Merchant Bank has performed a valuation of C, which the Parties accept as the basis for the calculation of the Purchase Price (as such term is defined below).

NOW THEREFORE the Parties agree as follows:

1. PURCHASE AND SALE OF SHARES

X, E and F agree to cause D to sell the Shares to B (or at B's option, to a wholly owned affiliate of B) and B agrees to purchase (or to cause such affiliate to purchase) the Shares from D.

2. PURCHASE PRICE

In consideration for the sale of the Shares, B shall pay to D a price of ZAR 131 250 000,00 (ONE HUNDRED AND THIRTY ONE MILLION TWO HUNDRED AND FIFTY THOUSAND SOUTH AFRICAN RAND) (i.e. ZAR 37, 50 (THIRTY SEVEN SOUTH AFRICAN RAND AND FIFTY CENTS) per share) (the "Purchase Price").

3. CLOSING

The closing of the sale and purchase of the Shares shall take place at the offices of D,(...)Q, on the date of signature of a sale and purchase agreement for the Shares (the "Closing Date") on terms and conditions consistent with this Memorandum of Understanding. Without prejudice to agreement on other terms and conditions, as conditions to such closing, (i) TOTAL shall cause all the guarantees and other obligations of D, to the benefit of the third party creditors of C, to be assigned to and assumed by a wholly owned affiliate of B with, to the extent required, the prior consent of such creditors; and (ii) the D Shareholders shall procure the written resignation, effective on the Closing Date, of each of those directors of C currently in office who were nominated to the board of directors of C by D at the request of their respective affiliates which are D Shareholders. The Parties agree to use their best endeavours to conclude the sale and purchase agreement on or before December 31, 1998.

4. APPROVALS

The Parties will endeavour to procure, on a urgent basis, any internal approvals each of them may require under the law of their respective jurisdictions of constitution for the sale and purchase of the Shares as soon as possible after the date of signature, of his Memorandum of Understanding, with the intent that such approvals be granted no later than December 31, 1998.

5. TERMINATION

This Memorandum of Understanding may be terminated at any time prior to the Closing Date (i) by consent of all the Parties; (ii) by any Party, with respect to its rights and obligations hereunder, if the Closing Date shall not have occurred on or before July 30, 1999, (or such later date as may have been agreed upon in writing by the Parties), other than as a result of such Party's default; or (iii) by any Party, with respect its rights and obligations hereunder, if any of the other Parties are in material breach of this Memorandum of Understanding.

6. GOVERNING LAW, DISPUTES

This Memorandum of Understanding shall be governed and construed and enforced in accordance with the laws of the Republic of South Africa. (...)

7. CONFIDENTIALITY

(...)

8. GENERAL

This Memorandum of Understanding sets forth the entire agreement between the Parties in respect to the transaction contemplated hereby and supersedes all prior agreements, and arrangements and undertakings related to the, subject matter hereof. The terms and conditions of this Memorandum of Understanding shall be binding upon and inure to the benefit of the Parties and their respective successors, heirs and permitted assigns. This Memorandum of Understanding and the rights and

obligations hereunder shall not be assigned by any Party hereto, except that any Party may assign an interest in all of its rights hereunder to any affiliate. This Memorandum of Understanding may be amended or terminated and any of the terms or conditions hereof may be waived, only by a written instrument executed by the interested Party or Parties.

IN WITNESS THEREOF, the Parties have duly executed this instrument the day and year first above written.

(...)"

Het tot de stukken behorende exemplaar van het MOU is ondertekend namens twee van de betrokken partijen, te weten E en belanghebbende.

3.4 Op 30 december 1998 is tussen belanghebbende en G een overeenkomst van koop en verkoop gesloten terzake van het 65%-belang dat belanghebbende rechtstreeks bezat in D. De tekst van deze verkoopovereenkomst luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

"SALE OF SHARES AGREEMENT

Between

X ("the Seller")

and

G ('the Purchaser")

1. INTERPRETATION

In this agreement -

1.1 clause headings are for convenience and shall not be used in its interpretation;

1.2 unless the context clearly indicates a contrary intention-

1.2.1 (...)

1.2.2 the following expressions bear the meanings assigned to them below and cognate expressions bear corresponding meanings -

1.2.2.1 (...);

1.2.2.2 "Closing Date" - the date of signature of this Agreement by the last of its signatories

1.2.2.3 "the Company" - C(...)

1.2.2.4 (...)

1.2.2.5 "Effective Date" - date of signature of the Memo randum of Understanding ("MOU') to be concluded between B, constituted under the laws of B-land ("B"), E

F, D and the Seller;

1.2.2.6 "Parties" - the Seller and the Purchaser

1.2.2.7 "Party" - either the Seller or the Purchaser;

1.2.2.8 "purchase price" - the aggregate purchase price of the shares referred to in clause 3 below;

1.2.2.9 "shares" - 6 500 000 (six million five hundred thousand) ordinary shares of ZAR 1,00 (one Rand) each in the issued share capital of the Company and constituting 65% (sixty five per centum) of the shares in the issued share capital of the Company;

1.2.2.10 "this Agreement" - the agreement recorded in this document.

1.3 any reference to any statute shall be a reference to that statute at the Effective Date, and as amended or re-enacted from time to time;

1.4 the terms "subsidiary" and "holding" companies shall bear the meanings assigned to them in the Companies Act;

1.5 if any definition in clause 1.2.2 above, contains a substantive provision conferring rights or imposing obligations on any Party, effect shall be given to such provision as if it were a substantive provision in the body of this Agreement.

2. PREAMBLE

Whereas:

the Seller owns the shares and D owns 35% (thirty five per centum) of the issued share capital of the Company; and

Whereas:

the Seller and others have entered into a binding MOU in respect of the sale by the Seller of the shares and by D of its 35% of the issued share capital of the Company to the Purchaser.

3. SALE OF SHARES

3.1 The Seller sells the shares and cedes its rights and obligations with regard to the Company to the Purchaser with effect from the Effective Date, on which date all risk in and benefits attaching to the shares shall pass to the Purchaser.

3.2 The sale of the shares and the cession of the rights and obligations constitutes one indivisible transaction.

4 PURCHASE PRICE

The purchase price payable by the Purchaser to the Seller for the shares is ZAR 243.750.000 (two hundred and forty three million seven hundred and fifty thousand South African Rands).

5 PAYMENT

5.1 The Purchaser shall pay the purchase price to the Seller, in cash, by way of bank or bank guaranteed cheque or bank transfer into a bank account nominated: by the Seller in writing on the Closing Date against compliance by the Seller with clause 6 below.

5.2 The purchase price shall be paid to the Seller, free of exchange or deduction, in R.

6 CLOSING

On the Closing Date, representatives of the Parties shall meet at the offices of D , (...), Q. At that meeting, against compliance by the Purchaser with clause 5.1 above, the Seller shall -

6.1 deliver to the Purchaser -

6.1.1 the share certificates in respect of the shares together with duly signed and currently dated share transfer forms in respect thereof, without having inserted therein the name of the transferee;

6.1.2 the written resignations, if necessary, of the Company's directors, secretary, public officer and auditors;

6.1.3 a resolution of the directors of the Purchaser -

6.1.3.1 approving the transfer of the shares pursuant to this Agreement;

6.1.3.2 appointing any persons nominated by the Purchaser as directors of the Company;

6.1.3.3 accepting the resignations, if necessary, of the persons referred to in clause 6.1.2 above;

6.2 (...)

7 RELEASE OF GUARANTEES

(...)

8. DOMICILIUM AND NOTICES

(...)

9 GENERAL

9.1 This document constitutes the sole record of the agreement between the Parties.

9.2 Neither Party shall be bound by any representation, warranty, promise or the like not recorded herein.

(...)

10. BREACH

(...)

11 COSTS

(...)

12 PUBLICITY

(...)

13 MEMBERS' RESOLUTION

(...)

14 GOVERNING LAW - DISPUTES

This Agreement shall be governed and construed and enforced in accordance with the laws of the Republic of South Africa(...)

15 ASSIGNMENT

Neither of the Parties shall be entitled to cede the rights or delegate its obligations in terms of this Agreement, without the prior written consent of the other Party.

Signed at R on 30 December 1998"

Het tot de stukken behorende exemplaar van de verkoopovereenkomst is ondertekend door belanghebbende op 30 december 1998.

3.5 Per ultimo 1998 heeft belanghebbende ter zake van de hiervoor vermelde verkoop van haar belang in C een vordering in haar balans opgenomen groot ƒ 78.000.000, zijnde de tegenwaarde van ZAR 243.750.000 tegen de op 30 en 31 december 1998 geldende omrekenkoers van ƒ 0,32 per Rand. De verkoopprijs ad ZAR 243.750.000 is door belanghebbende ontvangen door bijschrijving op haar bankrekening bij BNP te S op 11 januari 1999 van een bedrag van ƒ 79.981.510 (= ZAR 243.750.000 x 0,32813) met als "Tradedate" 7 januari 1999 en als "Valuedate" 11 januari 1999. In haar aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 1999 heeft belanghebbende het verschil tussen beide bedragen (hierna: de valutawinst) met een beroep op de deelnemingvrijstelling als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) niet in de belastbare winst opgenomen.

3.6 Op 16 april 2001 heeft de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld gericht op de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 1998 en 1999 van belanghebbende. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 28 september 2001. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de Inspecteur op het punt van de valutawinst de door belanghebbende in haar aangifte vennootschapsbelasting 1999 aangegeven belastbare winst gecorrigeerd met een bedrag van

ƒ 2.590.885. Daarbij heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat enerzijds de valutawinst niet onder de deelnemingsvrijstelling valt en anderzijds dat de vordering is ontstaan op 18 december 1998, op welk moment een omrekenkoers gold van ƒ 0,3175 per ZAR, hetgeen leidt tot een aanvangswaarde van de vordering van ƒ 77.390.625.

4. Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1 In geschil is het antwoord op de vraag of het koersresultaat dat betrekking heeft op de periode 18 december 1998 tot en met 31 december 1998, zijnde een bedrag van ƒ 609.375, terecht tot de winst is gerekend en aan het onderhavige jaar moet worden toegerekend, welke vragen door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend worden beantwoord. Tussen partijen is niet langer in geschil dat het valutaresultaat dat betrekking heeft op de periode van 31 december 1998 tot 7 januari 1999 ten belope van ƒ 1.981.510 tot de belastbare winst behoort en niet is vrijgesteld op grond van artikel 13 van de Wet.

4.2 Ter ondersteuning van haar standpunt heeft belanghebbende - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.

Primair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de vordering uit hoofde van de verkoopovereenkomst eerst is ontstaan op 30 december 1998 en niet reeds op 18 december 1998. Subsidiair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat, zo al aangenomen moet worden dat de vordering is ontstaan op 18 december 1998, goed koopmansgebruik ertoe dwingt de koerswinst ontstaan in de periode van 18 december 1998 tot en met 31 december 1998 toe te rekenen aan het jaar 1998 en er mitsdien aan in de weg staat deze winst in 1999 in aanmerking te nemen.

4.3 De Inspecteur houdt de juistheid van de aanslag, zoals die is verminderd bij de uitspraak op bezwaar, staande. Hij stelt zich op het standpunt dat de vordering is ontstaan op 18 december 1998 en dat goed koopmansgebruik zich er niet tegen verzet de koerswinst, voor zover deze is toe te rekenen aan de periode van 18 december 1998 tot en met 31 december 1998, in 1999 in aanmerking te nemen.

4.4 Voor de gronden waarop partijen hun standpunten doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

5. Conclusies van partijen

5.1 Het beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van

de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar bedrag van ƒ 956.728.

5.2 De Inspecteur heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.

6. Overwegingen omtrent het geschil

6.1 Naar het oordeel van het Hof heeft als uitgangspunt te gelden dat een wijziging in de valutakoers eerst kan leiden tot het in aanmerking nemen van een valutaresultaat vanaf het tijdstip waarop de in vreemde valuta luidende vordering ontstaat. Voor het laatste is hetgeen de partijen bij de aan het ontstaan van de vordering ten grondslag liggende overeenkomst daaromtrent zijn overeengekomen, beslissend.

6.2 De verkoopovereenkomst betreffende belanghebbendes belang in C is vastgelegd in een document gedateerd 30 december 1998 ("Sale of Shares Agreement"). Als "Closing Date" wordt in artikel 1.2.2.2 van die overeenkomst aangegeven het moment waarop de laatste van de betrokken partijen zijn of haar handtekening heeft gezet. De "Closing Date" is naar het oordeel van het Hof de datum waarop de verkoopovereenkomst tot stand komt en ingevolge artikel 5.1 van de verkoopovereenkomst voor de verkoper het recht op de overeengekomen koopsom ontstaat, indien dan is voldaan aan de in artikel 6 opgenomen verplichtingen. De gedingstukken bevatten geen aanwijzing dat naar Zuid-Afrikaans recht de overeenkomst op dit punt anders zou moeten worden uitgelegd. Gesteld noch gebleken is dat de laatste handtekening is gezet op enige datum gelegen vóór 30 december 1998.

6.3 De Inspecteur leidt uit het bepaalde in artikel 3.1 van de verkoopovereenkomst in samenhang met hetgeen is verwoord in artikel 1.2.2.5 van die overeenkomst, af dat het economisch belang bij de onderhavige aandelen reeds op 18 december 1998 van belanghebbende op de koper van de aandelen is overgegaan en dat belanghebbende deswege op dat moment een vordering heeft gekregen op de koper. Zoals hierboven is overwogen acht het Hof deze uitleg onjuist. Deze bepalingen, bezien in samenhang met het MOU, geven naar het oordeel van het Hof slechts aan dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst zijn overeengekomen dat alle rechten, verplichtingen, risico's en voordelen verbonden aan de aandelen te rekenen vanaf 18 december 1998

de koper aangaan. Zulks laat onverlet dat de overeenkomst, waaruit voor belanghebbende enerzijds de verplichting tot levering van de aandelen en anderzijds het recht op de koopsom voortvloeide, tot stand is gekomen op 30 december 1998.

6.4 Voor zover de Inspecteur zijn standpunt doet steunen op de stelling dat belanghebbende reeds op 18 december 1998 met de koper tot overeenstemming is gekomen ter zake van de verkoop van de onderhavige aandelen, is het Hof van oordeel dat de Inspecteur deze stelling, tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende, niet dan wel onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het enkele feit dat het MOU is gesloten op 18 december 1998 noch het feit dat de verkoopovereenkomst naar dit MOU verwijst, bieden voldoende steun aan deze stelling. Het MOU ziet immers uitsluitend op het belang in C dat in het bezit was van D. Bovendien voorziet het MOU slechts in een inspanningsverplichting van de aandeelhouders van D om te bewerkstelligen dat D haar belang in C verkoopt. Nu overigens door de Inspecteur geen feiten of omstandigheden zijn gesteld dan wel aannemelijk gemaakt waaruit kan worden afgeleid dat belanghebbende zich reeds op 18 december 1998 heeft verplicht tot levering van de door haar gehouden aandelen in C en daarmede een recht op ontvangst van de koopsom heeft verkregen, wijst het Hof de stelling van de Inspecteur af.

6.5 Op grond van het vorenoverwogene is het Hof van oordeel

dat de onderhavige vordering is ontstaan op 30 december 1998 en dat die datum voor de berekening van de koerswinst als uitgangspunt moet worden genomen. Mitsdien komt het Hof tot de conclusie dat het beroep van belanghebbende slaagt.

6.6 Gelet op het voorgaande behoeft het subsidiaire standpunt van belanghebbende geen bespreking.

7. Proceskosten en griffierecht

7.1 Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op

€ 1.288 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (2 punten à € 322 x 2 (gewicht van de zaak)) ter zake van het beroep.

7.2 De gemachtigde van belanghebbende heeft in zijn brief van 27 mei 2004 verzocht de Inspecteur te veroordelen tot ver-goeding van de kosten die zij gemaakt heeft in verband met het instellen van bezwaar, door hem gesteld op € 6.157 exclusief omzetbelasting dan wel € 7.327 inclusief omzetbelasting. Indien de Belastingdienst een besluit neemt en handhaaft dat naderhand door de rechter wordt vernietigd, begaat de Belastingdienst een onrechtmatige daad jegens de belastingplichtige. Zelfs indien de Belastingdienst geen enkel verwijt treft, moet worden aangenomen dat deze onrechtmatige daad voor rekening van de Belastingdienst komt, behoudens zich bijzondere omstandigheden voordoen. Het Hof is, gelet op het in 6.1 tot en met 6.5 over-wogene, van oordeel dat de Belastingdienst door het bezwaar van belanghebbende ten aanzien van het onderwerpelijke geschilpunt ongegrond te verklaren een onrechtmatige daad jegens belang-hebbende heeft begaan die voor rekening van de Belastingdienst komt. Van een bijzondere omstandigheid als hiervoor bedoeld, is in deze niets gesteld of gebleken. Naar het oordeel van het Hof is het inroepen van de rechtsbijstand door belanghebbende in redelijkheid geschied. Het Hof acht mitsdien termen aanwezig voor een veroordeling van de Inspecteur in de kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase bij wijze van schadevergoeding in de zin van artikel 8:73 van de Awb. De Inspecteur heeft de hoogte van de kosten niet bestreden. De gestelde omvang van de kosten van die bijstand acht het Hof redelijk. Naar belanghebbende bij brief van 15 juli 2004 aan het Hof heeft bericht, is belanghebbende geen ondernemer voor de omzetbelasting en kan zij de haar in rekening gebrachte omzetbelasting niet verrekenen. Het Hof zal derhalve het eerdervermelde bedrag van € 7.327 als vergoeding toewijzen.

7.3 Voorts dient aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.

8. Beslissing

Het Gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond,

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep,

- vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar bedrag van

ƒ 956.728,

- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep, aan de zijde van belanghebbende gevallen en vastgesteld op € 8.615, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden, en

- gelast die rechtspersoon het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 232 aan belanghebbende te vergoeden.

Deze uitspraak is vastgesteld op 31 augustus 2004 door mrs. Savelbergh, Van Walderveen en Engel in tegenwoordigheid van de gerechtsauditeur mr. Postema. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van de Vijver.

(Van de Vijver)

(Savelbergh)

aangetekend aan

partijen verzonden:

Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

nummer BK-03/01195 blz. 13/13