Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 06-04-2007, BA3084, BK-06/00228

Gerechtshof 's-Gravenhage, 06-04-2007, BA3084, BK-06/00228

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
6 april 2007
Datum publicatie
18 april 2007
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2007:BA3084
Formele relaties
Zaaknummer
BK-06/00228

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is bij aankoop operatietafel en scanapparatuur als schakel tussen de leverancier en de gebruiker van de apparatuur (een ziekenhuis) geplaatst. Aftrek/teruggaaf van aan belanghebbende ter zake van die apparatuur in rekening gebrachte bedragen aan omzetbelasting. Geen reële juridische schakel.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

tweede meervoudige belastingkamer

6 april 2007

nummer BK-06/00228

UITSPRAAK

op het hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 juli 2006, nummers AWB 05/2076 OB G en AWB 05/2077 OB G, betreffende na te noemen naheffingsaanslag en beschikking.

1. Naheffingsaanslag, beschikking, bezwaren en geding voor de

rechtbank

1.1. Blijkens aanslagbiljet met dagtekening 24 september 2003 en met aanslagnummer [...] heeft de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/[...] (kantoor [...]), aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 maart 2003 tot en met 31 maart 2003 opgelegd ten bedrage van € 10.847.

1.2. Bij de aangifte over het tijdvak van 1 oktober 2003 tot en met 31 oktober 2003 heeft belanghebbende een bedrag aan omzetbelasting van € 300.078 teruggevraagd. De Inspecteur heeft de teruggaaf bij beschikking met dagtekening 24 september 2004 en met nummer [...] geweigerd.

1.3. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikking gehandhaafd.

1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.5. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

2. Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. De griffier heeft in verband daarmee van belanghebbende een griffierecht geheven van € 422.

2.2. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 23 februari 2007, gehouden te Den Haag. Daar zijn beide partijen verschenen. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt.

3. Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde kan in hoger beroep worden uitgegaan van de feiten zoals die in de punten 2.1 tot en met 2.10 van de uitspraak van de rechtbank zijn weergegeven.

4. Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en de teruggaaf terecht is geweigerd, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

4.2. Voor de standpunten van partijen en voor de gronden waarop zij hun standpunten doen steunen, wordt verwezen naar de stukken van het geding. Partijen hebben hun standpunten ter zitting toegelicht.

5. Conclusies van partijen

5.1. Het hoger beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de naheffingsaanslag en verlening van de teruggaaf.

5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

6. Beoordeling van het hoger beroep

6.1. De rechtbank heeft naar 's Hofs oordeel met juistheid beslist dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor de aftrek/teruggaaf van de aan haar ter zake van de operatietafel en de scanapparatuur in rekening gebrachte bedragen aan omzetbelasting. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat het geheel van de omtrent de aanschaf, de betaling en het gebruik van de operatietafel en de scanapparatuur voorhanden zijnde gegevens in redelijkheid geen andere gevolgtrekkingen toelaat dan:

1) dat de contracten tussen het ziekenhuis [...] en belanghebbende, waar het gaat om aanschaf, betaling/financiering en verhuur van operatietafel en scanapparatuur, hoegenaamd geen wijziging hebben aangebracht in de (bestaande) feitelijke en juridische relatie tussen het ziekenhuis enerzijds en de leverancier van de operatietafel ([...] B.V.) en de fabrikant van de scanapparatuur ([...] B.V.) anderzijds, te weten die van koper en afnemer respectievelijk van verkoper en leverancier,

2) dat, mede daarvan uitgaande, het ziekenhuis de operatietafel en de scanapparatuur rechtstreeks, dus niet door tussenkomst van belanghebbende, geleverd heeft gekregen door onderscheidenlijk de leverancier en de fabrikant,

3) dat bovendien belanghebbende in feitelijk en juridisch opzicht geen enkele noemenswaardige bemoeienis heeft gehad met aanschaf, betaling en gebruik van operatietafel en scanapparatuur en voor het overige - gelijk ook de Inspecteur in zijn verweerschriften voor de rechtbank en in zijn verweerschrift voor het Hof overtuigend, overigens door belanghebbende niet afdoende weersproken, uiteen heeft gezet en heeft geconcludeerd - op geen enkel moment, op grond van de contracten of anderszins, ook maar in enige mate de beschikking heeft gehad over de operatietafel en de scanapparatuur, en

4) dat alle betrokken partijen, dus niet alleen belanghebbende, maar ook het ziekenhuis, alsmede de leverancier van de operatietafel en de fabrikant van de scanapparatuur, zich van dat alles van aanvang af ten volle bewust zijn geweest.

6.2. Die gevolgtrekkingen worden naar 's Hofs oordeel in het bijzonder ook bevestigd doordat niet alleen uit de inhoud van de diverse contracten tussen het ziekenhuis en belanghebbende, maar ook uit de, in de gedingstukken naar voren komende, feitelijke gang van zaken rond de uitvoering ervan, redelijkerwijs niet anders is af te leiden dan dat de bij de contracten betrokken partijen nimmer de bedoeling hebben gehad - anders dan het geval is bij de juridische constellaties zoals die zijn beschreven door belastingadviseurs van (indertijd) [...] (zie bijlagen B en C bij het hoger-beroepschrift) - daadwerkelijk ervoor zorg te dragen dat belanghebbende als een reële (juridische) schakel bij de aanschaf en betaling van de operatietafel en de scanapparatuur fungeert, doch dat partijen enkel, zo al de intentie meer is geweest dan die van het verrichten van de voor het binnenhalen van het met de contracten beoogde omzetbelastingvoordeel benodigde activiteit, de bedoeling hebben gehad de Belastingdienst voor te spiegelen dat de contracten werkelijk enige betekenis hebben.

6.3. Met betrekking tot die conclusie, die onder andere ook ervan uitgaat dat het inherent aan de contracten tussen het ziekenhuis en belanghebbende is dat de daarbij betrokken partijen zich op geen enkele wijze behoeven te bekommeren om de uitvoering van de contracten, hecht het Hof eraan erop te wijzen dat belanghebbende ter zitting, toen zij werd geconfronteerd met haar mededeling dat de verhuur van de scanapparatuur aan het ziekenhuis al in een vroeg stadium is stopgezet, dit omdat de Inspecteur de teruggaaf heeft geweigerd, heeft verklaard dat die stopzetting geen enkele feitelijke consequentie heeft en ook geen probleem oplevert. Ook overigens heeft belanghebbende ter zitting, toen zij werd geconfronteerd met de gedachte dat het in het geheel niet uitmaakt of de contracten wel of niet worden uitgevoerd, niets aangevoerd op grond waarvan daarover anders kan worden geoordeeld. De ter zitting door belanghebbende gegeven reacties wekken zelfs de indruk dat ook belanghebbende zelf min of meer erkent dat de contracten geen reële betekenis hebben.

6.4. Belanghebbende heeft naar 's Hofs oordeel voor het overige met hetgeen zij in hoger beroep heeft aangevoerd en aan stukken heeft ingebracht geen feiten en omstandigheden aangevoerd dan wel, tegenover de betwisting ervan door de Inspecteur, aannemelijk gemaakt waaruit enig beletsel van formele of inhoudelijke aard is te putten voor het handhaven van de naheffingsaanslag dan wel voor het weigeren van de teruggaaf, terwijl ook anderszins niet is gebleken van enige reden die noopt tot vernietiging van de naheffingsaanslag of inwilliging van het teruggaafverzoek.

6.5. Het vorenoverwogene voert het Hof tot de slotsom dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is. Bijgevolg moet worden beslist als na te melden.

7. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Sanders, Tromp en Van Walderveen. De beslissing is op 6 april 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.

(Nederveen)

(Sanders)

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.