Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 03-04-2007, BB2094, BK-06/00199

Gerechtshof 's-Gravenhage, 03-04-2007, BB2094, BK-06/00199

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
3 april 2007
Datum publicatie
21 augustus 2007
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2007:BB2094
Zaaknummer
BK-06/00199

Inhoudsindicatie

Autokostenforfait. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat hij in 2001 de auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden heeft gebruikt.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

eerste meervoudige belastingkamer

3 april 2007

nummer BK-06/00199

UITSPRAAK

op het hoger beroep van X te Z tegen de uitspraak van de recht-bank Den Haag van 23 juni 2006, nr. AWB 05/7772, betreffende na te noemen aanslag.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor de rechtbank

1.1. Aan belanghebbende is door de Inspecteur, de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst P, voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volks-verzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.076.

1.2. Het tegen de aanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is bij de bestreden uitspraak afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep onge-grond verklaard.

2. Geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 105. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 20 februari 2007, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

3. Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting ver-handelde staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel

door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvol-doende weersproken, in hoger beroep het volgende vast.

3.1. Belanghebbende is in het jaar 2001 ongehuwd en woont in Z. Hij heeft een dochter en een zoon uit een eerder huwelijk. Zijn dochter woonde in 2001 in een pleeggezin in R. Hij had regelma-tig contact met haar. Met zijn zoon, die in S woonde had hij weinig contact. Verder heeft hij nog twee stiefkinderen van een in 1999 verbroken relatie. De stiefzoon stond in 2001 in de basisadministratie ingeschreven op het adres van belanghebben-de.

3.2. In 2001 is belanghebbende als verkoper in dienstbetrekking werkzaam bij A te T, een groothandel in scheepsonderdelen en –gereedschappen (hierna: de werkgever). De werkgever heeft hem vanaf zijn indiensttreding per 1 mei 1999 een personenauto ter beschikking gesteld. In het jaar 2001 was dat een personenauto rijdend op diesel met kenteken aa-bb-cc en een cataloguswaarde van € 32.000 (hierna: de auto).

3.3. In 2001 bezat belanghebbende een classic car om te restau-reren. Hiermee heeft hij niet of nauwelijks gereden. Verder stonden er in 2001 geen kentekens op zijn naam geregistreerd.

3.4. Belanghebbende heeft in 2001 niet bijgehouden welke be-drijfsbezoeken hij heeft afgelegd en welke privé-afspraken hij had. Onderhoudsnota’s voor de auto zijn in deze procedure niet overgelegd.

3.5. Het door belanghebbende op verzoek van de Inspecteur over-gelegde overzicht (hierna: het overzicht) van de door hem in 2001 gereden ritten bevat de volgende gegevens: datum, ritnum-mer, naam bestuurder, per rit de plaatsnaam van vertrek en aankomst, de twee bijbehorende postcodes, kilometerstanden begin en eind, berekend aan de hand van de bijbehorende postco-des en de vermelding van het aantal kilometers onder privé of zakelijk. Belanghebbende heeft dit overzicht achteraf opge-steld, gebaseerd op via de computer verkregen informatie aan de hand van een aantal door hem als favoriet gekenmerkte ritten waarvan hij bij voorbaat het aantal kilometers reeds heeft berekend aan de hand van de postcodes. Wanneer belanghebbende op één dag vier of vijf klanten heeft bezocht heeft hij in het overzicht vanwege de eenvoud de rit vermeld met de plaatsnaam en postcode van de klant die het verste weg is.

3.6. Volgens het overzicht is in 2001 350 kilometer voor privé-doeleinden gereden. Belanghebbende heeft volgens het overzicht op nieuwjaarsdag en hemelvaartsdag gewerkt, heeft geen vakantie opgenomen en heeft geen verlof wegens ziekte gehad.

3.7. Tot de gedingstukken behoren voorts een aantal afschriften van de rekening van belanghebbende bij de bank over het jaar 2001. Daaruit blijkt dat belanghebbende in 2001 op de volgende data boodschappen heeft gedaan in U: bij de supermarkt op

6 januari, 10 maart, 17 maart, 14 april, 27 juni, 14 juli,

11 augustus, 13 oktober en 15 december; bij de bouwmarkt op

14 april, 27 juni en 14 juli, bij een kledingwinkel op 14 april en 15 december; bij een schoenenwinkel op 14 juli en bij een slijter op 15 december. In het overzicht komen op voormelde data geen ritten voor naar U.

3.8. In de door belanghebbende overgelegde afschriften van rekeningen uit het jaar 2001 van tankstation B aan de werkgever voor de verkoop van brandstoffen komt het kenteken van de auto niet voor. Wel staan daarop afnamen van dieselbrandstof vermeld ten behoeve van een auto met kenteken 11-bb-cc.

4. Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag terecht een voordeel uit de aan belanghebbende door zijn werkgever ter be-schikking gestelde auto in aanmerking heeft genomen, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beant-woordt. Meer in het bijzonder is in geschil of is gebleken dat belanghebbende in 2001 de auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden heeft gebruikt welke vraag belanghebbende bevestigend en de Inspecteur ontkennend beantwoordt.

4.2. Belanghebbende heeft – zakelijk weergegeven – ter onder-steuning van zijn standpunt in hoger beroep het volgende aange-voerd.

De door de werkgever ter beschikking gestelde auto is in 2001 voor niet meer dan 500 kilometer in privé gebruikt. Dit blijkt uit het overzicht. Een agenda is niet bijgehouden. Brandstof-bonnen zijn weggegooid. Garagenota’s zijn niet beschikbaar. De werkgever kan verklaren dat belanghebbende de tankpas behorend bij een auto met een ander kenteken mocht gebruiken en dat hij slechts een paar dagen vakantie heeft opgenomen. Van de huis-arts kan hij een verklaring krijgen dat hij weinig ziek is geweest. Een enkele keer heeft hij zelf de getankte diesel betaald en daarbij niet van het brandstofpasje gebruik gemaakt. Dit deed zich bijvoorbeeld voor in het weekend van 23 op 24 november bij de rit naar V (buitenland).

4.3. De Inspecteur houdt de juistheid van de aanslag staande.

4.4. Voor een verdere uiteenzetting van de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

5. Conclusies van partijen

5.1. De conclusie van belanghebbende strekt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.076.

5.2. De Inspecteur heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

6. Overwegingen omtrent het geschil

6.1. Ingevolge artikel 3.145, lid 1, van de Wet inkomstenbelas-ting 2001 (hierna: Wet IB 2001) wordt aan de belastingplichtige aan wie ook voor privé-doeleinden een auto ter beschikking is gesteld het voordeel op jaarbasis gesteld op ten minste 25 percent van de waarde van de auto. De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privé-doeleinden ter beschikking te zijn ge-steld tenzij blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt. In lid 2 van voormeld artikel is bepaald dat indien uit een rittenregi-stratie of anderszins blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden wordt gebruikt, het voordeel wordt gesteld op nihil. Met het woord “blijken” is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad bedoeld dat door belanghebbende volledig bewijs moet worden geleverd, dat wil zeggen dat overtuigend moet worden aangetoond. Bij de beoorde-ling of belanghebbende aan deze bewijslast heeft voldaan neemt het Hof de hierna in 6.2 tot en met 6.7 vermelde omstandigheden en oordelen in aanmerking.

6.2. Belanghebbende heeft in het overzicht niet per rit, en ook niet per dag, de feitelijk gereden kilometers vermeld aan de hand van de door hem geregistreerde begin- en de eindstand van de kilometerteller van de auto, maar de kilometers achteraf berekend aan de hand van de postcodes van het door hem in de computer opgegeven begin- en eindadres. Derhalve is niet na te gaan hoeveel kilometers hij met de auto heeft gereden nu geen agenda is bijgehouden of anderszins door hem deze gegevens zijn genoteerd en ook geen garagenota’s zijn overgelegd.

6.3. Verder heeft belanghebbbende, in het geval hij per dag meerdere klanten op meerdere adressen heeft bezocht, niet per bezoek een rit opgenomen in het overzicht maar heeft hij steeds in het overzicht één rit vermeld naar het adres dat het verste weg is gelegen zonder zijn bezoek aan de andere adressen te vermelden. Belanghebbende gebruikte deze methode bovendien ook indien hij slechts één klant in het gebied bezocht. Het over-zicht geeft derhalve niet het daadwerkelijk aantal gereden kilometers weer.

6.4. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat hij in 2001 regelmatig contact had met zijn in R wonende dochter. Ten aan-zien van bezoeken aan deze dochter is in het overzicht niets vermeld. Het Hof acht niet aannemelijk dat belanghebbende zijn dochter in 2001 in het geheel niet zou hebben bezocht of dat deze bezoeken niet met de auto hebben plaatsgevonden.

6.5. Het Hof acht verder niet aannemelijk dat belanghebbende op een dag als nieuwjaarsdag heeft gewerkt en ook niet dat hij over het gehele jaar 2001 slechts drie dagen vakantie heeft genoten. Belanghebbende heeft het tegendeel niet doen blijken.

6.6. Uit de onder 3.7 vermelde bankafschriften kan bovendien worden afgeleid dat belanghebbende in 2001 in ieder geval acht maal boodschappen heeft gedaan in U. In het overzicht is op geen van de betreffende data een rit vermeld naar en van U. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat hij een ander ver-voermiddel heeft gebruikt. Het Hof acht niet aannemelijk ge-maakt dat belanghebbende voor de reis naar en van U ten behoeve van het doen van de boodschappen geen gebruik heeft gemaakt van de auto en dat de heen- en terugreis privé-ritten waren. Het aantal kilometers volgens het overzicht van een rit heen en terug van belanghebbendes woonadres naar U bedraagt volgens het overzicht 22 kilometer. Dit betekent dat, in het geval wordt uitgegaan van de in het overzicht vermelde privé-ritten samen met reeds acht niet in het overzicht vermelde privé-ritten van en naar U, de voor privé-doeleinden gereden kilometers in het jaar 2001 het aantal van 500 kilometer, dat is vereist om de bijtelling in het geheel achterwege te lagen, ruimschoots te boven gaan.

6.7. Ten aanzien van de door belanghebbende overgelegde over-zichten van de bij B getankte brandstoffen overweegt het Hof het volgende. Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende die-sel heeft getankt met het pasje van kenteken 11-bb-cc. Daarvan uitgaande, loopt het brandstofverbruik per liter ten opzichte van de volgens het overzicht gereden kilometers sterk uiteen: 1:6, 1:12, 1:14, 1:20, 1:27, 1:43, 1:45 en 1:49. Belanghebbende kan weliswaar eenmalig het verbruik van 1:45 verklaren waar het de rit naar V in het weekeinde van 23 op 24 november 2001 be-treft en waarbij hij heeft getankt bij een tankstation in het buitenland waar de pas niet geldig was, maar de terugrit vanuit het buitenland is in het overzicht niet apart vermeld en be-langhebbende heeft wederom meerdere ritten in één rit vermeld. Voor de overige verschillen in het verbruik heeft belanghebben-de geen overtuigende verklaring verstrekt. Belanghebbendes stelling dat hij ook wel eens uit eigen middelen de diesel heeft betaald, acht het Hof daatoe niet voldoende. Aan de hand van het overzicht van de brandstofafnamen is niet na te gaan of de door belanghebbende in het overzicht vermelde kilometers feitelijk zijn gereden.

6.8. Op grond van het vorenoverwogene is het Hof van oordeel dat uit het overgelegde overzicht niet blijkt dat het aantal kilometers dat belanghebbende in 2001 voor privé-doeleinden heeft gereden niet meer dan 500 bedraagt. Belanghebbende heeft zulks evenmin op andere wijze overtuigend aangetoond.

7. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

8. Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. Savelbergh, Vonk en Pijl. De beslissing is op 3 april 2007 in het openbaar uitge-sproken, in tegenwoordigheid van de griffier.

(Postema) (Savelbergh)

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instel-len bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.