Gerechtshof 's-Gravenhage, 13-05-2008, BD5874, BK-06/00279
Gerechtshof 's-Gravenhage, 13-05-2008, BD5874, BK-06/00279
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 13 mei 2008
- Datum publicatie
- 1 juli 2008
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2008:BD5874
- Zaaknummer
- BK-06/00279
Inhoudsindicatie
De woning is hersteld in de oude toestand. Geen sprake van verbetering als bedoeld in art. 19, lid 1,onderdeel b, Wet WOZ. De waarde dient te worden vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2003 en de toestand op die datum.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-06/00279
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 13 mei 2008
op het hoger beroep van X te Z tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 1 sep-tember 2006, nummer AWB 05/1102, betreffende na te noemen beschikking.
Beschikking, bezwaar en geding voor de rechtbank
1.1 Ten aanzien van belanghebbende is door de directeur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardering (SVHW) te Klaaswaal, daartoe aangewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravendeel, (hierna: de Inspecteur) op de voet van het bepaalde in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroe-rende zaken (hierna: de Wet WOZ) een beschikking genomen tot vaststelling van de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a-straat 1 te Z, (hierna: de woning) voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 met als waardepeildatum 1 januari 2003. In hetzelfde geschrift zijn de aanslagen onroerende-zaakbelastingen van de gemeente over het jaar 2005 bekend gemaakt. De waarde van de woning is vastgesteld op € 295.000,-. Belanghebbende heeft tegen deze beschikking en aanslagen bezwaar gemaakt.
1.2 Bij uitspraak van 21 juli 2005 heeft de Inspecteur het bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 280.000,- met dienovereenkomstige verminde-ring van de aanslagen.
1.3 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende, voor zover betrekking heb-bend op de vastgestelde waarde van de woning, ongegrond verklaard, voor het overige de uitspraak op bezwaar vernietigd met vergoeding aan belanghebbende van € 161 aan proces-kosten in bezwaar en € 644 in beroep en teruggave gelast van het griffierecht aan belang-hebbende.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1 Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daar mee is door de griffier een griffierecht geheven van € 105,-. De Inspec-teur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechts-hof van 18 maart 2008, gehouden te Den Haag. Aldaar is de Inspecteur verschenen. Belang-hebbende heeft bij faxbericht van 18 maart 2008, 09.48 uur, bericht dat hij niet op de zitting aanwezig zal zijn en heeft daarbij niet om uitstel van de zitting verzocht.
2.3 Voorafgaand aan de zitting heeft belanghebbende op 6 maart 2008 een nader stuk aan het Hof toegezonden. Hiervan is een afschrift aan de Inspecteur verzonden.
2.4 Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde staat, als tussen par-tijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, het vol-gende komen vast:
3.1 Belanghebbende heeft de woning op 1 juni 2004 gekocht voor € 285.000,-. Blijkens de tot de gedingstukken behorende fotokopie van de rekening van 8 december 2004 van tim-mer- en aannemingsbedrijf A (hierna: de aannemer) hebben nadien de volgende werkzaam-heden aan de woning plaatsgevonden:
week 41 Goot en dakkapellijst vernieuwen arbeid € 1.212,75
materiaal € 1.430,57
week 45 Pannendak opnieuw dekken en ontluchtingsroosters
aanbrengen arbeid € 827,75
materiaal € 93,60
week 47 Goot aan garage monteren arbeid € 126,25
materiaal € 61,00.
Alle bedragen zijn exclusief 19 % omzetbelasting. Inclusief omzetbelasting bedroeg het tota-le bedrag van de rekening van de aannemer € 4.464,78.
Omschrijving van het geschil en standpunten van partijen
4.1 Tussen partijen is in geschil of de waarde van de woning zou moeten worden bepaald naar de toestand op 1 januari 2005, zulks naar de waardepeildatum 1 januari 2003, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beant-woord, en zo het antwoord bevestigend luidt, of de waarde van de woning met € 280.000,- niet te hoog is vastgesteld, welke vraag eveneens door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.
4.2 Het standpunt van de Inspecteur is dat de in 3.1 vermelde werkzaamheden, in het bijzon-der die welke in week 45 zijn verricht, hebben geleid tot een verbetering als bedoeld in arti-kel 19, lid 1, onderdeel b, van de Wet WOZ (tekst 2005), zodat gewaardeerd moet worden naar de toestand op 1 januari 2005 en voorts dat de waarde van de woning niet minder be-draagt dan € 280.000,-. Ter zitting heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat de waarde van de woning gerekend naar de waardepeildatum en toestandsdatum 1 januari 2003 € 274.000 bedraagt.
4.3 Het standpunt van belanghebbende is, naar het Hof uit zijn stellingen afleidt, dat geen sprake is geweest van een verbetering als bedoeld in artikel 19, lid 1, onderdeel b, van de Wet WOZ (tekst 2005) maar van achterstallig onderhoud en dat de waarde op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Conclusies van partijen
5.1 De conclusie van de Inspecteur is primair dat de uitspraak van de rechtbank dient te wor-den bevestigd en subsidiair dat de waarde van de woning nader wordt vastgesteld op
€ 274.000.
5.2 Belanghebbende concludeert tot wijziging van de beschikking van 28 februari 2005 in dier voege dat de waarde van de woning nader wordt vastgesteld op € 266.936,-.
Overwegingen omtrent het geschil
6.1 Niet in geschil is dat bij de aankoop van de woning door belanghebbende het pannendak niet goed aansloot tot aan de nok en dat de aannemer dit gebrek heeft hersteld en geen nieuw pannendak heeft aangelegd. Naar het oordeel van het Hof is, gelet op de aard en omvang van de door de aannemer verrichte werkzaamheden, sprake van herstel in de oude toestand en geen sprake van een verbetering als bedoeld in artikel 19, lid 1, onderdeel b, van de Wet WOZ (tekst 2005). De waarde van de woning dient derhalve te worden vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2003 en naar de toestand op die datum.
6.2 Gelet op de sedert de waardepeildatum 1 januari 2003 tot aan de verkoopdatum
1 juni 2004 opgetreden prijsstijging en gelet op de verkoopcijfers van vergelijkbare wonin-gen heeft de Inspecteur ter zitting verklaard dat de aan de woning toe te kennen waarde na-der kan worden vastgesteld op een bedrag van € 274.000,-. Het Hof is van oordeel dat, de vorenstaande gegevens in aanmerking genomen, een bedrag van € 274.000 een juiste waarde van de onroerende zaak vertegenwoordigt per de waardepeildatum 1 januari 2003.
Proceskosten
7.1 Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van artikel 8:75 van de Alge-mene wet bestuursrecht in verbinding met het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 322,- (1 x € 322,- x 1 (gewicht van de zaak)) wegens be-roepsmatig verleende rechtsbijstand voor het indienen van het beroepschrift in hoger beroep.
7.2 Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling in hoger beroep gestorte grif-fierecht van € 105,- te worden vergoed.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- verklaart het hoger beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de beslissing omtrent de kostenvergoe-ding voor bezwaar en beroep en de teruggave van het griffierecht,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar,
- wijzigt de beschikking aldus dat de waarde van de woning wordt vastgesteld op
€ 274.000,-,
- vermindert de aanslagen tot aanslagen berekend naar een heffingsmaatstaf van € 274.000,-,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van belangheb-bende, vastgesteld op € 322,-,
- gelast de gemeente ’s-Gravendeel het voor deze zaak gestorte griffierecht van € 105,- aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.W. Savelbergh. P.J.J. Vonk en H.J. van den Steen-hoven. De beslissing is op 13 mei 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema-van der Koogh.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingka-mer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden ver-zocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.