Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 02-12-2008, BG9890, BK-07/00119

Gerechtshof 's-Gravenhage, 02-12-2008, BG9890, BK-07/00119

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
2 december 2008
Datum publicatie
14 januari 2009
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2008:BG9890
Formele relaties
Zaaknummer
BK-07/00119

Inhoudsindicatie

Waarde in het economische verkeer van een woning. Belanghebbende heeft de door de Inspecteurr verdedigde waarde met een goed onderbouwd taxatierapport voldoende bestreden. In het taxatierapport van de Inspecteur was de kwaliteit van de opstal als goed gekwalificeerd terwijl ter zitting is komen vast te staan dat de waarde daarvan verwaarloosbaar is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-07/00119

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 2 december 2008

op het incidenteel hoger beroep van X te Z tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 26 januari 2007, nummer AWB 06/613 WOZ betreffende na te noemen beschikking en aanslagen.

Beschikking, aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1 Bij beschikking, gedagtekend 28 februari 2005, heeft de Inspecteur, de heffings-ambtenaar van de gemeente Reeuwijk, op de voet van het bepaalde in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a-straat 1 te Z (hierna: de onroerende zaak) op de waardepeildatum 1 januari 2003 voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 vastgesteld op € 260.000. Met dagtekening 31 maart 2005 zijn aan belanghebbende met betrekking tot de onroerende zaak voor het jaar 2005 aanslagen in de onroerendezaakbelastingen opgelegd.

1.2 Na door belanghebbende tegen deze beschikking en aanslagen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de waarde nader vastgesteld op € 204.000 met een dienovereenkomstige vermindering van de aanslagen.

1.3 Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de waarde van de onroerende zaak verminderd tot € 179.000, in overeenstemming daarmee de aanslagen verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van € 91,33 en terug-gave van het gestorte griffierecht gelast.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1 De Inspecteur is van bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en heeft daarbij tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft het incidenteel hoger beroep niet beantwoord. De Inspecteur heeft bij brief, bij het Hof ingekomen op 29 september 2008, het hoger beroep ingetrokken.

2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Ge-rechtshof van 21 oktober 2008, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen versche-nen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde gaat het Hof uit van de feiten zoals deze door de rechtbank in onderdeel 2.1 van haar uitspraak zijn vastgesteld.

Omschrijving van het geschil, standpunten en conclusies van partijen

4.1 Tussen partijen is in geschil welke waarde in het economische verkeer per de waar-depeildatum 1 januari 2003 aan de onroerende zaak dient te worden toegekend.

4.2 Belanghebbende verdedigt een waarde van ten hoogste € 150.000, terwijl de Inspec-teur concludeert tot een waarde van € 179.000.

4.3 Voor de gronden waarop partijen hun standpunten doen gronden, verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Overwegingen omtrent het geschil

5.1 Belanghebbende heeft in hoger beroep een taxatierapport in het geding gebracht opgesteld door A [Makelaars] te Z. Hierbij is de waarde van de onroerende zaak gesteld op € 150.000, waarbij is uitgegaan van een onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik. Het in het rapport gegeven oordeel over de waarde is onderbouwd met verkoopgegevens van enige in de directe omgeving gelegen objecten. Met betrekking tot de opstal is vermeld dat het geheel in slechte staat verkeert.

5.2 In het door de Inspecteur tijdens de procedure in eerste aanleg overgelegde taxatie-rapport, waarbij de waarde van de onroerende zaak is bepaald op € 196.000, is de kwaliteit van de opstal als goed gekwalificeerd en is hieraan een waarde toegekend van ƒ 32.500. Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur verklaard dat de waarde van de opstal verwaarloos-baar is. Nu partijen op dit punt niet van mening verschillen, zal het Hof daarvan uitgaan, zodat uitsluitend met de grondwaarde rekening wordt gehouden.

5.3 Belanghebbende gaat uit van een waarde van het perceel van (afgerond) € 390 per m², terwijl de Inspecteur ter zitting heeft verklaard dat de verkoopprijs van de grond van de woning b-straat 1 te Z (met een oppervlakte van 680 m²) als waarde aangehouden dient te worden. Het betreft hier een verkoop op 23 december 2002 voor een koopsom van € 331.254. Het Hof kan de Inspecteur in zijn stelling niet volgen, omdat hij, tegenover de betwisting door belanghebbende, niet aannemelijk heeft gemaakt dat het hier een voor de onderhavige waardevaststelling goed bruikbaar vergelijkingsobject betreft. Nu de Inspecteur in hoger beroep niet anderszins de waarde, zoals vermeld in het door belanghebbende over-gelegde taxatierapport, heeft bestreden, en het Hof overigens deze waarde voldoende onder-bouwd acht, zal het Hof uitgaan van de door belanghebbende verdedigde waarde van

€ 150.000.

Proceskosten

Ter zitting heeft de Inspecteur ingestemd met een vergoeding van € 500 voor de kosten van het in opdracht van belanghebbende opgestelde taxatierapport. Voor het overige heeft belanghebbende geen aanspraak gemaakt op een vergoeding van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent de proceskostenvergoeding en het griffierecht,

- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur,

- vermindert de waarde van de woning tot € 150.000,

- vermindert de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen tot aanslagen naar een waarde van € 150.000,

- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van be-langhebbende gevallen en vastgesteld op € 500.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.W. Savelbergh, voorzitter, E.M.H. Pieters en P.M. Verhagen, leden, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op

2 december 2008 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingka-mer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.